Boeken / Fictie

Punkdichteres is ook maar een mens

recensie: Diana Ozon - Hartspanne

Voor wie het eventjes zat is om het hoofd te breken over moeilijke poëzie, is de nieuwe bundel van Diana Ozon een aanradertje. Het motto al heeft niets duisters: ‘k Geloof in het geluk van het leven’ (Nahon, 1930). De lezer is gewaarschuwd.

Aan de dichteres (1959) hangt nog steeds een imago van beschaafde punk. Meteen het gedicht ‘Punk’ erbij gepakt:

Alle mevrouwen raken opgewonden van
zo’n jonge strijder in versleten zwarte jeans
met witte vingervegen van voorbije haarbleek
verf op kistjes waaraan men oude acties ziet

tegelijk kan zuipen, lullen en pogoën
die zich nog ergert aan bassist Sid Vicious
felle ogen heeft die door alles heen gaan en
ongebonden is aan wat dan ook bovendien

Geen raadselachtig vers. Daar valt performend mee te scoren, en performen is wat Ozon nog steeds graag en niet zonder succes doet.

Gewoon

Op papier bestrijkt ze in 34 gedichten lustig haar punkleventje: als kind op vakantie naar ‘Callantsoog’, dan ‘Kalverliefde’, ‘Eerste kus’, ‘Ontmaagd’ naar ‘Scheiding’ en nog verder: een mengeling van gewone feiten en de buitengewone werking die die feiten nochtans op de dichterlijke ik hebben. Dat gaat in zekere mate met een voor zich innemende onmacht gepaard: je krijgt de indruk dat er heftiger wordt beleefd dan in taal wordt gevat. Is dat al te menselijk of is het de beperking van haar dichterschap? Het is wel zo aardig om het op beide te houden.

Letterlijk zit die tegenstelling van gewoon en buitengewoon in ‘Het stuk’, de kanjer die de ik in de tram braaf op weg naar zijn vrouw ziet:

Gebeeldhouwde god
ik heb je ooit bezeten
nagenoten van toen
jij op je mooist was
Nooit samen ontbeten
we geloofden niet in de liefde
Ik roep je niet eens meer
nu je langs mij gaat

Buitengewoon

Pas het slotgedicht, ‘Toekomst’, formuleert tegen het lyrische aan de buitengewone wens te ‘zien waar de goden hebben gevreeën/ dat samen nadoen’, te ‘zwemmen als koppel eeuwigen die niet/ lijden aan om het even welk einde’ en samen te sterven ‘op een dag/ elkaar nooit loslaten of vergeten’.

De bundel overstijgt beslist het niveau van een punkmeisjesdagboek, maar doet er hier en daar in de verte  toch even aan denken. Niet dat dat tegen deze poëzie pleit, maar na lezing heb je wel weer trek in een moeilijk gedicht.