Boeken / Fictie

Vlekkeloos geschreven – dat belooft nog wat

recensie: Henk van Straten - Smet

Henk van Straten schrijft grappige boeken, hij is een beetje de cabaretier van de literatuur. Maar als de lol er wat vanaf gaat in Smet, krijgt de roman gelukkig ongemakkelijke kantjes.

Henk van Straten debuteerde vorig jaar met Ik ben de regen een roman die later de toepasselijkere titel Kleine stinkerd kreeg. Een ronduit vermakelijk verhaal vol verrassende plotwendingen en opmerkelijke figuren. Hoewel geen hoogstaand literair werk was een uitgesleten term als ‘veelbelovend debuut’ toch een te minne typering. Ik ben de regen/Kleine stinkerd stond er gewoon.

Met Smet heeft Van Straten zijn tweede roman geschreven en paradoxaal genoeg is die juist wel veelbelovend te noemen. Raakte Kleine stinkerd vrijwel alleen op een vrolijke, luchtige manier aan maatschappelijk relevante onderwerpen, in Smet wordt geleidelijk aan een meer ernstige ondertoon hoorbaar. Het lijkt erop dat Van Straten als schrijver volwassen wordt, om nu maar wel een geschikt cliché te gebruiken.

Genootschap
Net als Kleine stinkerd wordt ook Smet bevolkt door eigenaardige personages. In ultrakorte hoofdstukken ontvouwt Van Straten het verhaal van ‘het Genootschap der Levenden’, afwisselend geschreven vanuit het perspectief van hen die deel uitmaken van dit genootschap.

Tonny Ickenroth is een zonschuwe Gilles de la Tourette-patiënt die het einde der tijden in de nabije toekomst voorziet. Darryl Flesje is een Antilliaanse weduwnaar en bibliothecaris met smetvrees. De aan een rolstoel gekluisterde Betsie Dekkers is een vrouw met pleinvrees. Haar Thaise hulp Boonchan Khieothong zit in een pijnlijk scheidingsproces en heeft een kamer betrokken bij Betsie. Ook zij is gek, maar dan zoals talloze hippe meisjes zich karakteriseren: ‘prettig gestoord’. Tot slot is er de zoon van Tonny, Timo Ickenroth, een blinde, stille jongen die nog het meest gehandicapt is geraakt door de zeer gebrekkige opvoeding van zijn vader.

De bindende factor is het genootschap, dat ontstaat als Betsie bij haar thuis een praatgroep begint. De eerste bijeenkomst loopt volledig uit de hand, omdat Boonchan de onwennigheid wil verdrijven met de sherry van de gastvrouw. Haar aansporingen – ‘Have more fun. Happy time!’ – vormen een hilarisch hoogtepunt van het boek. Bij de tweede bijeenkomst neemt Tonny zijn zoon mee. Tijdens alweer een hoogst ongemakkelijke stilte neemt Timo plots het woord en doet hij als een ware profeet zijn zieke toehoorders het licht zien. Het genootschap moet alles in het werk stellen om Flesjes criminele zoon terug op het rechte pad te brengen – in de praktijk betekent dit dat de leden ervan hun fobieën moeten overwinnen

Top
Uit deze korte beschrijving blijkt al dat het in Smet een dolle boel is. Deze lol draagt het gevaar in zich dat vergelijkbaar is met dat van de acteur die een dwaas moet spelen. Het is net zo snel top als over de top. Dat gevaar weet Van Straten echter te omzeilen. Een van de aanprijzingen voor zijn werk luidt dat zijn woorden als dartpijltjes zijn. Dat zal wel, het gaat er vooral om dat de pijltjes altijd daar op het bord belanden waar ze de beste punten opleveren.

Zo zijn de vooral seksueel getinte woorden die Tonny voortdurend te onpas uitkraamt, door Van Straten goed gemikt, nergens wordt het een trucje of wil hij er te makkelijk mee scoren. Elk ‘schaamlip!’, ‘puskut!’ en ‘anus!’ zou je kunnen omschrijven als functioneel naakt.

Ontroerend
Maar de ziektes, fobieën en waanideeën zijn geen lolletje, ook niet bij Van Straten. Hoe komisch de situatie ook wordt, de eenzaamheid en pijn van de personages is invoelbaar. Dat Darry Flesje vanwege zijn smetvrees geheel ingepakt naar buiten gaat is in Smet net zo goed aanleiding voor leedvermaak als medelijden.

Ontroerend wordt de roman als de praatgroep van Betsie de deelnemers ook echt dichter bij elkaar brengt en hen lijkt te helpen bij de bestrijding van hun angsten. In de finale van de roman volgt daarop de grootste troef van Van Straten. Op originele en natuurlijk weer grappige manier geeft hij het bekende idee vorm dat de gek zo gek nog niet is als je hem tegenover maatschappelijke gewoontes afzet. Te midden van een massaal uitgebroken paniek geven de leden van het genootschap opeens blijk van de best menselijke eigenschappen.

Net als in Kleine stinkerd geldt voor Smet ook dat het ludieke een (te) grote rol krijgt. Maar Smet is anders dan het debuut al wel meer dan alleen een vlekkeloos geschreven roman. De grappenmakerij heeft een scherper kantje gekregen. Dat belooft dus wat voor de volgende romans.