Boeken / Non-fictie

Kitsch tegen kitsch

recensie: Connie Palmen - Het geluk van de eenzaamheid

Op het afgelopen Boekenbal ontstond een relletje toen Connie Palmen ‘nietsnutten’ als Kluun en Saskia Noort verbande uit het ‘land van de literatuur’. Daags erna zat Palmen aan de tafel van De Wereld Draait Door tegenover Noort, waar ze in eerste instantie haar woorden terugnam om vervolgens dubbel zo hard toe te slaan. Het kan niet anders of ze schreef toen aan het poëticale essay Het geluk van de eenzaamheid, want ook daarin krijgen schrijvers van ‘lectuur’ er van langs.

Onlangs bleek Palmen nog een ander slachtoffer op het oog te hebben: Thomas Vaessens en zijn werk De revanche van de roman. In een recent interview maakte ze hem uit voor charlatan. Hij zou een handlanger zijn van voornoemde nietsnutten. Harde woorden, die vragen om een onderbouwing. Het geluk van de eenzaamheid lijkt een poging die te geven, maar blijft steken in abstracte en ouderwetse argumenten.

Hans Goedkoop
Elke schrijver heeft één verhaal of thematiek, wordt vaak gezegd. Die van Palmen is de inwerking van fictie op het werkelijke: literatuur beschrijft de realiteit, maar oefent ook invloed daarop uit. Feit en fictie zijn niet te scheiden, noch in de literatuur, noch in de werkelijkheid. Goede literatuur verandert de wereld een beetje, of op zijn minst de blik van de lezer daarop.

Dat brengt Hans Goedkoops Een verhaal dat het leven moet veranderen (2004) in gedachten. Het geluk van de eenzaamheid lijkt – buiten die centrale gedachte dat kunst de wereld moet veranderen – in alles het tegendeel van Goedkoops essaybundel. Waar Goedkoop meeslepend schrijft, zichzelf in de waagschaal legt, concrete voorbeelden helder uitwerkt en enthousiasme overbrengt, stelt Palmen op al deze punten teleur.

Leeg en hol
Allereerst ligt dat aan haar belabberde stijl. Ondanks haar gehamer op stilistisch vernuft en persoonlijke visie, is haar eigen schrijfwerk om van te gapen zo saai. De woorden zijn leeg en hol. In elke alinea, in elk hoofdstuk komen ze terug, soms letterlijk woord voor woord. Al die grote woorden maken van dit boekje iets etherisch, waar niet echt iets uit blijft hangen. Een voorbeeld:

De compassie, troost en paradoxale gemeenschappelijkheid die worden opgeroepen door de erkenning van de wezenlijke eenzaamheid en uitzonderlijkheid van eenieder is tegengesteld aan de verbroedering en het saamhorigheidsgevoel waarop de aantrekkingskracht van popconcerten, schlagerfestivals, dancefeesten, lectuur en andere uitingen van massacultuur berust.

Het lukt Palmen niet haar kenmerkende, neerbuigende houding af te leggen. Door het hele boekje heen sijpelt minachting, zoals die ook uit woorden als ‘nietsnut’ en charlatan’ spreekt. Inhoudelijke argumenten om haar afkeer van bijvoorbeeld Saskia Noort te onderbouwen, zijn niet terug te vinden. Steeds weer grijpt ze terug op wat grote auteurs en denkers vóór haar hebben geschreven. Is Palmen bang voor de moderne tijd? Ze kan dan wel beweren dat ze ‘lectuur en kitsch’ niet veroordeelt, maar dat doet ze wel, voortdurend. Het had veel gescheeld als ze daar oprecht in was geweest. Haar ongefundeerde aanklacht lijkt nu verdacht veel op het populistische getier waar ze zo’n hekel aan heeft.

Traditie
Het geluk van de eenzaamheid is het tweede deel van de reeks ‘Over de roman’, een initiatief van Athenaeum – Polak & Van Gennep. Vorig jaar verscheen het eerste deel van de hand van A.F.Th van der Heijden, Kruis en kraai. De reeks wil een ‘plaatsbepaling’ van de roman aan het begin van de eenentwintigste eeuw bieden. Bij Van der Heijden bleef die plaatsbepaling vooral een bepaling ten opzichte van de modernistische traditie.

Ook Connie Palmen blikt vooral terug de twintigste eeuw in en maakt de belofte van de reeks niet waar. Het is wachten op de essayist die écht stelling durft te nemen in de eenentwintigste eeuw, die vooruit durft te kijken in plaats van alleen maar achteruit, het modernisme in. Thomas Vaessens durfde het aan. Geef nu de beurt aan Hans Goedkoop, bijvoorbeeld.