Muziek / Voorstelling

Crime passionel in plaats van Liebestod

recensie: Richard Wagner – Der fliegende Holländer

‘A gun in the first act always goes off in the third.’ Die aloude toneelwet gaat zeker op bij Martin Kušej. Geen romantische Liebestod voor de Hollander en Senta dus, maar de kogel van de afgewezen geliefde Erik. Het resulteerde na de première heel voorspelbaar in boegeroep van een deel van het conservatieve operapubliek dat al even voorspelbare museale ensceneringen koestert. In dit geval zeer onterecht, zeker daar Kušejs einde welbeschouwd logischer is dan Wagners eigen latere pogingen om van zijn eerste echte opera een volwaardig Wagneriaans muziekdrama te maken.

Der fliegende Holländer is een overgangsopera. Enerzijds is het een traditionele opera, duidelijk beïnvloed door met name Von Weber, met duidelijk herkenbare nummers en een redelijk rechttoe rechtaan verhaal, anderzijds markeert deze opera de overgang naar een duidelijk eigen stijl. Wagner componeerde de opera grotendeels voor zijn dertigste, maar bleef ook na de wereldpremière in 1843 aan de partituur schaven. Zo maakte hij de orkestratie op vele plaatsen lichter en voegde in 1860 als belangrijkste het zogenaamde ’transfiguratie-slot’ of ‘Tristan-slot’ aan het eind van de opera toe. Echt tevreden was de componist echter nog niet en hij sprak tot aan het einde van zijn leven met enige regelmaat over verdere herzieningen, zonder, op enkele relatief kleine aanpassingen in 1864 na, de daad bij het woord te voegen.

Tijdloze mythe

~

De mythe van de vliegende Hollander was en is onverminderd populair. Voor Wagners opera zijn er al vele bewerkingen te vinden en tot op de dag van vandaag duikt het spookschip en zijn vervloekte bemanning even gemakkelijk op in Pirates of the Carribean als SpongeBob SquarePants. In het kort: de Hollander en zijn schip zijn gedoemd eeuwig de zeven zeeën te bevaren. Eens in de zeven jaar mag de Hollander aan land gaan om van de vloek te worden verlost door een vrouw die hem trouw blijft tot in de dood.

In Wagners opera is Senta geobsedeerd door deze mythe. Wanneer haar vader Daland deze Hollander na een zware storm daadwerkelijk ontmoet, belooft hij in ruil voor grote rijkdom onmiddellijk haar hand. Tot een huwelijk komt het echter niet, want als Erik haar herinnert aan haar liefde voor hem, ontslaat de Hollander Senta van haar belofte en wil weer aan boord gaan, opnieuw zeven jaren van doolloos rondvaren voor de boeg. Senta bevestigt echter haar trouw en werpt zich van een klip in zee.

Een radicaal nieuwe interpretatie?
Harry Kupfer concentreerde zich in 1978, in een van de beroemdste ensceneringen van Der fliegende Holländer, volledig op Senta’s obsessie. In zijn visie is de opera te beschouwen als een bijna Freudianse ziektegeschiedenis. Al even beroemd is de sociaal-realistische versie van Joachim Herz uit 1962 (twee jaar later door Herz zelf tot film bewerkt), waarin de nadruk ligt op het decadente bourgeoismilieu van Senta en haar vader. Zijn schip is geen vissersboot, maar een elegant schip.

~

In Amsterdam combineert Kušej deze interpretaties, maar dan in een modern jasje. Daland is hier de kapitein van een luxe cruiseschip. Het zeemanskoor waarmee de opera begint wordt gezongen door gestrande toeristen in een passagiersterminal. De vervloekte bemanning van de Hollander wordt voorgesteld als arme sloebers die buiten de storm moeten doorstaan. In het tweede bedrijf verplaatst de handeling zich naar een modern kuuroord, compleet met zwembad met uitzicht op zee. De vrouwen zitten niet achter een spinnewiel, maar poedelen verveeld wat alvorens zich in avondjurk te hijsen. Alleen Senta onttrekt zich ostentatief aan alle oppervlakkig luxe, en bezingt haar mythische zeeman. Het portret van de Hollander dat Senta koestert, is hier echter een schildering van de zee – het gaat Senta niet om een persoon, haar verlangen is veel abstracter.

De decadentie bereikt haar hoogtepunt aan het begin van het derde bedrijf als de toeristen feestvieren met de vrouwen. Kušej plaatst hen op het achtertoneel, op de voorgrond zit het zwijgende Holländer-koor. In een verbazingwekkend effectieve omkering van Wagners regieaanwijzingen, zijn het mannen- (rechts) en vrouwenkoor (links) aan het zicht onttrokken, waardoor het wél zichtbare koor van de Holländer nog angstaanjagender klinkt. Erik wijst Senta nog eenmaal op haar waanzin, maar wanneer dit tevergeefs blijkt, schiet hij uit woede en jaloezie eerst de Vliegende Hollander en daarna Senta neer.

Muzikale nuances
In Amsterdam klinkt de 1860-versie van de partituur, dus met toegevoegd ‘Tristan-slot’. Een einde waartegen bijvoorbeeld Joachim Herz zich fel verzette, en gezien de abrupte dubbele moord in Kušejs enscenering, was het dramatisch gezien logischer geweest ook hier de 1843-versie te gebruiken, van een zelfgekozen Liebestod is immers geen sprake. De rijkere muziek van de latere versie rechtvaardigt echter de keuze van dirigent Hartmut Haenchen. De oud-chef-dirigent van De Nederlandse Opera bewijst andermaal een fenomenaal Wagner-dirigent te zijn. Vanaf de eerste noot weet hij een enorme spanning op te bouwen en zelfs de lieflijke passages krijgen een onderhuidse dreiging mee. Deze Holländer broeit, zindert en overrompelt, niet in de laatste plaats dankzij het koor van De Nederlandse Opera dat naar een indrukwekkend slot toewerkt.

De Finse bas-bariton Juha Uusitalo zet zeer overtuigend een vooral ruige Hollander neer, maar zijn karakter is nogal eendimensionaal. Hetgeen Catherine Naglestad laat zien en vooral horen als Senta is daarentegen werkelijk sensationeel. Zij maakt haar abstracte liefde invoelbaar, klinkt naïef en opstandig, ijskoud en hartverscheurend warm en brengt zelden eerder gehoorde nuances aan. Nuances die de personenregie van Kušej ontbeert, maar als er een opera van Wagner bij een ongenuanceerde aanpak wel vaart, dan is het Der fliegende Hollànder.