Boeken / Fictie

Het verborgen niets

recensie: Tobias Hill (vert. Wim Scherpenisse en Gerda Baardman) - Het verborgene

Met Het verborgene produceert de onderscheiden schrijver Tobias Hill een literaire thriller in de trend van Nicci French: een inactieve hoofdpersoon rolt van de ene gebeurtenis naar de andere om uiteindelijk welhaast per ongeluk op een mysterie te stuiten.

Voor liefhebbers van bovengenoemd genre is Het verborgene wellicht een aanrader, maar alle andere lezers kunnen dit boekwerk gerust links laten liggen. Daarmee is eigenlijk alles wat hierover gezegd moet worden gezegd. Voor de doorbijters volgt hieronder nog enige uitweiding over de roman. 

Verhaal
De Engelsman Ben Mercer is verlaten door zijn vrouw en probeert in Griekenland zijn oude werk als archeoloog weer op te pakken. Via een toevallige ontmoeting met collega Eberhard hoort hij over opgravingen in zijn geliefde Sparta. Nadat hij zich hiervoor heeft aangemeld, probeert hij vrienden te worden met de overige opgravers. Er lijkt echter een geheim onder hen te bestaan dat de toenadering behoorlijk in de weg staat. Uiteindelijk wordt hij toch op de hoogte gebracht van het duistere mysterie. Maar dan blijkt dat je sommige dingen liever niet zou willen weten.

~

Bondig samengevat lijkt Het verborgene potentie te hebben voor een spannend verhaal. Zeker als je dit combineert met het mysterieuze leven van de Spartanen; een onderwerp dat een grote rol speelt in de roman. Helaas lukt het Hill niet de op zichzelf boeiende thema’s op een geslaagde manier over te brengen. Elk sfeerbeeld dat de auteur schetst, krijgt eerder de allure van een boodschappenlijstje:

En daar was het dan, Sparta, de bron van zijn wakkere vreugde. Een brede weg – een boulevard – omzoomd door sinaasappelbomen, vol mensen die verlaat op weg waren naar hun werk en stalletjes waar kauwgom, chocola, lucifers, horloges en pocketboeken werden verkocht. Een avenue vol bolvormige palmen, hun flanken begroeid met klimop, als een militaire winterjas. Een plein begrensd door zuilengangen. [etc.]

Niet alleen de beschrijvingen van de omgeving, maar ook die van uitgevoerde handelingen worden puntsgewijs beschreven:

Bij de luchthaven wisselden Ben en Natsuko van plaats terwijl Jason zorgde dat Sylvia, die inmiddels uitpuilende ogen had en helemaal in trance was van de dorst, zoveel flessenwater kreeg als ze op kon, waarna ze ondeugend en uitgelaten wegrende door het hoge kalmoesgras naast de weg.

Apathie
De schrijfwijze die in het boek wordt gehanteerd, vergroot de afstand tussen de lezer en het personage. Wat op zich al weer knap is, aangezien die afstand door de apathische houding van Ben al gigantisch is. Hoewel Ben Mercer volgens de achterflap van het boek verwoede pogingen doet om in de smaak te vallen bij zijn collega’s, blijkt dat nergens uit zijn handelingen. Zijn gedrag wordt voornamelijk gekenschetst door het afstandelijk ondergaan van de zich rondom hem ontwikkelende gebeurtenissen. De uit deze apathie voortvloeiende gesprekken sprankelen ook niet bepaald door hun realisme en dynamiek. Het hele verhaal is in al zijn facetten ronduit mat te noemen.

De onthulling van het grote mysterie in de groep vormt nog een klein pluspuntje in deze roman. Maar omdat het verhaal én hoofdpersonage daarna gewoon weer terugvallen in hun algehele lethargie, is dit hoogtepunt van zeer korte duur. Het boek eindigt dan ook zoals het begon: met een Ben Mercer die vlucht voor zichzelf en de gebeurtenissen rondom hem. De enige actieve daad waarop deze man in dit boek te betrappen is. Om daar nu bijna vierhonderd pagina’s aan te besteden? Dat lijkt vooral op papierverspilling.