Muziek / Concert

Avant-garde met uitzonderlijk stemvertoon

recensie: Triolex in het Bimhuis

Dadaïstisch worden ze genoemd, de muzikanten van het ensemble Triolex. In zoverre het gaat om het niet wortel schieten en niet onderhouden van conventies, klopt die aanduiding. Maar per se zich afzetten tegen de gevestigde orde doet de groep niet. Ze staan in een traditie van geïmproviseerde toonkunst en ze maken gewoon knettergoede muziek.

Het is dat er een groep leerlingen van de muziekafdeling van het ROC aanwezig is, anders was de zaalbezetting zeer pover geweest. Het is een bekend gegeven dat het Bimhuis weinig kaartjes verkoopt als de optredende act enigszins afwijkt van het gangbare, bekend of onbekend. Dat is jammer, want ook Triolex heeft veel te bieden en niet in het minst kwaliteit. Hun groepsimprovisaties gaan ergens over en verzanden nooit in oeverloos geneuzel.

Opschudding

~

Voor wie daar doorheen kan kijken gaat er een wereld open. De dramatiek die de vocalist uitstraalt in zijn soms onderaardse klanken, is adembenemend. En hij doet met zijn enorme bereik niet zomaar wat. Er ligt een enorme stembeheersing ten grondslag aan de uitspattingen van Minton. Hij vliegt nergens uit de bocht en behoudt steeds controle. Opvallend is hoe hij heel zacht heel hoog en open kan zingen. Veel zangers die de hoogte in willen, gaan knijpen en hard zingen, Minton niet. Honsinger mengt zich ook af en toe in het stemmenspel, het lijkt dan alsof er een stel kwekkende vrouwen op een Italiaanse markt staat.

Onderling respect

De muziek van Triolex is volkomen geïmproviseerd. De groepsleden maken zelfs geen afspraken over de toonsoort en de inzetten, zal Luc Ex na afloop van het concert zeggen. ‘Dat kan alleen maar met heel goede muzikanten’, aldus de bassist. Wel praten ze achteraf over de voorstellingen, over hoe het ging, hoe de interactie was, bij wie de initiatieven lagen. Dat nemen ze dan mee voor een volgend optreden. Het voorstel voor de oprichting van Triolex lag bij Luc Ex, die het prachtig vond met zijn oude helden Phil Minton en Tristan Honsinger te kunnen werken. Die bewondering is kennelijk wederzijds, afgelezen aan het samenspel op het podium, waarbij de muzikanten niet zozeer in zichzelf alswel in elkaar opgaan. En dat ziet het publiek graag.