Muziek / Achtergrond
special: Trytone presenteert 'New Ways of Jazz'

Broedplaats voor ‘nieuwe’ muziekvormen

Jazz is over het algemeen een kleinschalig gebeuren. Veel van deze muziek wordt gespeeld in kroegen en zelfs het grootste jazzcentrum van Nederland heeft maar plaats voor 350 bezoekers. Als je dan een minieme ruimte als Zaal 100 in de Amsterdamse Staatsliedenbuurt nog niet kunt vullen, lijkt dat vrij treurig. Maar het gaat de muzikanten vanavond niet zozeer om het publiek, als wel om de muziek zelf, om het ontwikkelen van ‘New Ways of Jazz’. Dat daar überhaupt toeschouwers bij kunnen zijn, is alleen maar mooi meegenomen.

Natuurlijk, de artiesten willen graag weten hoe hun probeersels vallen bij de luisteraars. Daarvoor is een kleine, intieme setting bij uitstek geschikt. Hoe dichter spelers en publiek bij elkaar zitten, des te beter. De informele sfeer van Zaal 100 doet de rest. In dit voormalige kraakpand presenteert platenlabel Trytone twee keer per maand het programma ‘New Ways of Jazz’. Op de locatie zit ook gitariste Corrie van Binsbergen met haar Brokkenfabriek en is er iedere dinsdag jazzcafé.

Vanavond staan drie acts op het programma, waarvan er twee opvallen door een afwijkende instrumentale bezetting. De opening is voor het duo Franky Douglas en Michael Moore op elektrische gitaar en altsaxofoon/klarinet. De middelste set is voor het Argentijnse trio Three for a ‘Mate’ met twee tenorsaxofonisten en een slagwerker. Afsluitend treedt Home City op, een doodnormaal gitaartrio met bas en drums uit Duitsland.

Franky Douglas/Michael Moore

~

Gitarist Douglas schreef het muzikale materiaal van hun optreden, maar het werd geselecteerd door zijn gelegenheidskompaan Moore. De twee kennen elkaar uit het circuit en hebben gemeen dat ze beiden de belangrijke Boy Edgar Prijs wonnen. Het duo speelt prachtig delicate miniaturen, die elk korte verhalen vormen met een duidelijke structuur. Het plectrum van Douglas zit de meeste tijd tussen zijn tanden geklemd en niet tussen zijn vingers, waardoor het elektrische geluid van het instrument wint aan warmte. Het directe contact met de snaren maakt de speelervaring en de waarneming intenser. De gitarist tokkelt, plukt, slaat en trommelt met de handen op zijn instrument. Tientallen veelal open akkoorden worden door zijn vingers gevormd, een popgitarist zou er gek van worden. Hij is misschien niet de meest virtuoze speler, maar hij brengt communicatie tot stand en daar gaat het tenslotte om.

Moore kent als improvisator het klappen van de zweep, hij is lid van de beroemde Instant Composers Pool, een voortrekker in de Europese impromuziek. Ook in een klein verband, zoals nu met Douglas, komt hij uitstekend uit de verf. Konden bevolkingsgroepen in het maatschappelijk verkeer elkaar maar zo goed vinden als muzikanten op een podium. De twee laten elkaar in de conversatie uitspreken, luisteren naar de ander, vullen elkaar aan, reageren op elkaar en bevestigen elkaar. Bij een cursus gesprekstechniek zou het duo als modelvoorbeeld kunnen dienen.

Three for a ‘Mate’

~

De volgende dialoog van de avond is die tussen de twee tenorsaxofonisten van Three for a ‘Mate’. Zij ontberen een bassist, waardoor de drummer enigszins geïsoleerd raakt in het gezelschap. De band is een gelegenheidsgroep, soms treffen de Argentijnen elkaar en dan spelen ze samen. Dat neemt niet weg dat ze zich moeiteloos naar elkaar voegen, waarbij het er soms op lijkt dat ze onderling afspraken hebben gemaakt. Toch is hun muziek volledig geïmproviseerd, het thema van een Argentijnse traditional daargelaten.

De drie zijn volstrekt gelijkwaardig aan elkaar en hun groepsimprovisaties zijn compact en daadkrachtig. Vooral de twee rietblazers zijn zeer geconcentreerd. Daardoor is hun podiumpresentatie echter nogal statisch en ook hun spel is weinig gevarieerd of dynamisch.

De afwisseling moet vooral komen van slagwerker Marcos Baggiani, die niet zozeer zelf initiatieven neemt, maar meer lijkt te reageren op de beide saxofonisten. Dat doet hij adequaat en boeiend. Soms ontstaat er iets van een groove, en dat zonder bas.

Home City

Een andere, opmerkelijke drummer is Patrick Manzecchi van de afsluitende Duitse band Home City. Hij slaat makkelijk en trefzeker. Drumsolo’s zijn vaak oeverloos en voorspelbaar, die van Manzecchi is adembenemend en to the point. Met zijn sturende spel wil hij wel het vuurtje aanwakkeren, wat alleen in het eerste nummer lukt. Het is heerlijk om deze avond toch nog een contrabas te horen, maar diens bespeler is niet vooruit te branden. De gitarist speelt keurig, maar niet enerverend, beiden zijn vooral verdiept in hun bladmuziek. De interactie met elkaar en met de toeschouwers is ver te zoeken. Misschien is het onzekerheid en verlegenheid, maar het geheel komt plichtmatig over.

Al voor de laatste set was de zaal vrijwel leeggelopen en de bar drukbezet. Als Home City is uitgespeeld, geeft het nog een toegift omdat één persoon daarom vraagt. Dat kan allemaal in Zaal 100, waar ook de sigaretten en joints vrolijk worden opgestoken en waar een kop koffie vijftig cent kost. Kom daar nog maar eens om, tegenwoordig.