Boeken / Achtergrond
special: Poëzie over het voetlicht

SLAA Uitgelicht: Vier dichters

.

Poëzie hangt vaak (niet toevallig net als muziek) in een sfeer van heiligheid; alsof je, als je maar ingewijd bent, geheimen van groot belang geopenbaard kunt krijgen. Liefhebbers hebben iets van gelovigen. De dichter is de middelaar en de muzen zijn daarvan de geseculariseerde afgeleiden. Als vanouds de priester, die waarheid preekt en voorleest uit waarachtige boeken, staat de dichter op het podium. Waarheid is vaak dubieus, maar nog steeds sijpelt in de kunst, net als in de politiek, iets door wat het religieuze achterland verraadt.

Kreek Daey Ouwens

Kreek Daey Ouwens

Wat daar onder meer op wijst is dat dichters, net als klerikale voorgangers, bijna altijd anders praten dan ze voorlezen. En dat zou er dan weer op moeten wijzen dat wat ze voorlezen bijzonder is. Hiermee hangt de blijvend intrigerende vraag samen waarom dichters zich zo nodig in compacte geheimtaal willen uitleven. Zodra ze zich aan een uitleg wagen, kost het ze een veelvoud van gewone woorden. Antwoord op die vraag kan zijn dat poëtische taal wil weerspiegelen wat in de vanzelfsprekende werkelijkheid ondersneeuwt, namelijk alles wat eigenlijk helemaal niet zo vanzelfsprekend is.

Muisstil
Ssst! De dichter leest voor uit eigen werk! Sinds de nachten van de poëzie kan het met die stilte wel meevallen. Het publiek reageert wanneer en hoe het wil, in alweer het verre verleden krachtig geprovoceerd door de rumoerige act van Johnny de Selfkicker (Johnny van Doorn). In De Balie was het zaaltje vol toehoorders muisstil.

Paul Bogaert

Paul Bogaert

De Vlaamse Eva Cox (een twee drie ten dans) heeft duidelijk podiumaanwezigheid opgebouwd in het poetryslamcircuit en dwingt, hoe zachtgevooisd ook, aandacht af. Het is goed te volgen, hoewel ze haar hand niet omdraait voor gevarieerde tekstvormen. Daarop volgt zelfreflecterende Henk van der Waal (Zelf worden), die zijn stroeve gedichten in ieder geval kraakhelder voordraagt. De soms pijnlijk autobiografische prozagedichten van Kreek Daey Ouwens behoeven weinig empathie. Haar toon is zacht, elegisch en met een licht Limburgse tongval, waardoor soms een woord wegvalt.

Digitaal
De goedgemutste Paul Bogaert (de Slalom soft) is net als Cox publiek optreden aardig gewend. Wat de verstaanbaarheid van zijn voordracht erg helpt, is het digitaal meehuppelen van zijn tekst op het witte doek. Het heeft iets van een lichte performance, waarin ook enkele foto’s figureren. Bijtiteling van voordracht zou verplicht gesteld moeten worden.

Volgens spreekstalmeester Erik Lindner was dichter Toon Tellegen de grote afwezige. Hij heeft een afkeer van wedstrijdjes met collega-dichters en verbiedt zijn uitgever werk van hem in te sturen. Werk dat zeker hoge ogen zou gooien, zegt Lindner. Maar het is überhaupt de vraag of een dichter hoge ogen gooit door goedbedoelde vormen van aandachttrekkerij.