Boeken / Fictie

De leegte

recensie: Erik Nieuwenhuis - Een gat in de lucht

De roman Een gat in de lucht van Erik Nieuwenhuis staat vol met personages. En die personages zijn weer in meerdere of mindere mate vol van zichzelf. Maar waar deze roman voornamelijk van uitpuilt is leegte.

De hoofdrolspelers in dit debuut proberen er met het begin van het nieuwe jaar het beste van te maken. En hoofdrolspelers zijn er genoeg. Zo maken we kennis met een Amsterdamse cultuurbobo, een allochtone bejaarde, een Kwikfit-bedrijfsleider, een homofiele thuiszorger, een alleenstaande Zeeuwse, een stervende man op kamer H51 van het ziekenhuis en nog enkele bijrollen. Door dit alles heen speelt het verhaal van een Finse skispringer.

Vol
De schrijver springt voortdurend van het ene naar het andere personage, waardoor we heel geleidelijk steeds meer van hun achtergrond en gedachtewereld te weten komen. De personages staan allemaal los van elkaar en hebben schijnbaar niets met elkaar gemeen. Maar af en toe blijken ze elkaar toch direct of indirect te raken. Dit beperkt zich echter tot een vluchtige ontmoeting of een relatie via een kennis. Er is iets belangrijkers wat ze verbindt: de grootste gemene deler tussen de personages is hun eenzaamheid.

Of de personages nu een rijk sociaal leven hebben of einzelgängers zijn, ze kenmerken zich allemaal door hun eindeloze zoektocht naar erkenning en connectie met een ander. Zo vol als hun gedachten zijn, zo leeg is hun leven. De interactie met andere mensen lijkt op de automatische piloot plaats te vinden en nergens wordt ze écht inhoudelijk. Een ieder lijkt vast te zitten in zijn eigen dagelijkse patronen en het doorbreken daarvan lijkt een utopie. De gebeurtenissen denderen voort en de personages worden erin meegesleurd zonder er echt sturing aan te kunnen geven.

Vreugde en verdriet

Een gat in de lucht laat je dan ook niet van vreugde omhoog springen, maar confronteert je met de leegte en sleur van het alledaagse bestaan. Het boek toont hoe de mens slachtoffer is van zijn eigen onvermogen de door hem en anderen opgelegde rol te doorbreken. Een stervende man op kamer H51 is in deze roman dan ook gewoon een stervende man op kamer H51. Hier is geen plaats voor miraculeuze wederopstandingen. Het boek toont ons de rauwe werkelijkheid van het bestaan. En dat bestaan heb je voor een groot deel niet zelf in de hand. Alle goede bedoelingen ten spijt.

Het debuut van Erik Nieuwenhuis is, ondanks zijn soms lichte ironische taalgebruik, daarmee geen vrolijk boek geworden. Ook vormt het geen mooi afgerond verhaal. Het is de uitsnede van een dag uit het leven van mensen zoals jij en ik, mensen met hun verlangens en twijfels. En daarmee is het een fraaie weerspiegeling van ons eigen bestaan. Dat bestaan hoeft niet altijd mooi te zijn, maar de beschrijving ervan in deze roman is dat wel degelijk.