Film / Achtergrond
special: Deel 11

IFFR 2011

Het zit erop: dit is laatste deel van ons jaarlijkse verslag van het International Film Festival Rotterdam.

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5 | DEEL 6 | DEEL 7 | DEEL 8 | DEEL 9 | DEEL 10 | DEEL 11

Inhoud: When Love Comes | Chassis | Outrage | Bleak Night | Over Your Cities Grass Will Grow | The Fighter | 13 Assassins

Jan Steen in Taiwan

When Love Comes (Dang ai lai de shi hou) – Return of the Tiger
Tso-chi Chang • Taiwan, 2010

~

‘Dark Face’, afkomstig van een klein eiland voor de kust van China, is nu de eigenaar van een restaurant in de Taiwanese hoofdstad Taipei. Het is hier dat zijn drukke familieleven zich afspeelt. Druk, want in het huis vinden we naast Dark Face een grootvader, twee tienerdochters, en — zo blijkt uiteindelijk — de twee vrouwen van Dark Face. En dan schuiven tussendoor ook nog eens regelmatig zowel politie als criminelen in het restaurant aan, die allemaal een deel van de opbrengst willen zien. Het is een huishouden bestierd door vrouwen, waar spanningen op komen te staan als er zo’n beetje tegelijkertijd een nieuwe spruit wordt geboren, de zwakbegaafde broer van Dark Face ook zijn intrek in het huis neemt en de oudste tienerdochter zwanger blijkt te zijn van haar vriendje die inmiddels met de noorderzon vertrokken is.

Met bevallingen als boekeinden weet regisseur en co-scenarist Tso-chi Chang met deze ensemblefilm een innemend huishouden van Jan Steen te portretteren, waar kibbelen tot kunstvorm verheven lijkt. Aan de hand van de voice-over van zwangere dochter Laichun (het hart van de film; zij maakt de grootste karakterontwikkeling door) worden we een inkijkje gegund in een aparte familie, waarvan langzamerhand de geschiedenis uitgetekend wordt. Het levert een vermakelijk en kleurrijk kijkspel op dat weliswaar gespeend is van enerverende plotontwikkelingen, maar liefdevol gemaakt is en mede door het goede spel geen moment verveelt. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Sociaal realisme onder de vrachtwagen

Chassis – Spectrum
Adolfo B. Alix Jr. • Filippijnen, 2010

~

Een bedrieglijk eenvoudig staaltje sociaal realisme uit de Filippijnen van veelfilmer Adolfo Alix, die sinds 2006 maar liefst zestien speelfilms op zijn naam heeft staan. In Chassis leeft de straatarme Nora op een vrachtwagenparkeerplaats bij de haven, waar ze samen met haar dochter steeds opnieuw een huishouden met hangmatten improviseert onder de stilstaande vrachtwagens. Om rond te kunnen komen prostitueert ze zich af en toe tussen vrachtcontainers.

Het schrijnende bestaan van de twee wordt door fraaie monochroomcomposities en sterk acteerwerk volledig overtuigend in beeld gebracht, en vervalt nooit in melodrama. Nora’s dagelijkse beslommeringen blijven boeien, tot het moment dat het noodlot toeslaat. De film eindigt vervolgens met een schokkende scène die ook in Last House of the Left zit, maar in tegenstelling tot die film even geloofwaardig als poëtisch gerechtvaardigd is. Bovendien stijgt de film op een andere manier boven zijn genre uit. Alix gebruikt slechts één structurele stijlgreep: de openingsscène krijgt pas aan het einde betekenis en resonneert sterk. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Vingerkootjes

Outrage – Spectrum
Takeshi Kitano • Japan, 2010

~

De voormalige maestro heeft na een grotendeels mislukte trilogie (Takeshis’, Glory to the Filmmaker! en Achilles and the Tortoise) de egoparodieën achter zich gelaten en keert terug naar de yakuzafilm: met Outrage neemt hij de draad weer op van Brother (2000), een even gewelddadige deconstructie van het gangsterbestaan. In een fantastisch ingewikkelde plot wordt, na een schijnbaar onschuldige opmerking van de hoogste baas, een yakuzaclan uitgekleed door intriges en machtsverschuivingen. De pikorde verandert voortdurend en vrijwel niemand overleeft uiteindelijk de strijd.

Kitano’s romantiekloze blik op de hiërarchie van de gangsterwereld is misschien nog steeds uniek, maar als onderdeel van Kitano’s oeuvre is de film relatief zwak. Outrage is net als al Kitano’s films suspenseloos, maar in tegenstelling tot zijn beste werk ook emotieloos: het is een cynische exercitie die in zijn kilheid wordt versterkt door een elektronische score, een extreem gelikt setdesign en een kleurloze look.

Een subplot over de ambassadeur van een fictief Afrikaans land is niet meer dan een excuus voor politiek incorrecte grappen, die Outrage ook nog eens onevenwichtig maken. Kitano — die veelzeggend genoeg zelf de meest laconieke van de gangsters speelt — vermaakt zich ondertussen met gortdroge, gewelddadige humor, die weer deels wordt bepaald door zijn excentrieke montage. In geen enkel opzicht een stap vooruit in Kitano’s carrìere dus, maar de liefhebber van het yakuzacliché van vingerkootjes afhakken komt ruimschoots aan zijn trekken. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Aangrijpende psychologie

Bleak Night (Pasuggun) – Tiger Awards Competition
Sung-hyun Yoon • Zuid-Korea, 2010

~

Een rouwende vader probeert erachter te komen waarom zijn tienerzoon Ki-tae is gestorvenen en neemt contact op met twee van Ki-taes vermoedelijke schoolvrienden, Dong-yoon en Becky. Via een ingewikkelde structuur met voortdurende sprongen in de tijd wordt langzaamaan duidelijk hoe de jongens een even intense als breekbare vriendschap onderhielden, voor een van hen omsloeg in wrede pesterij. De moederloze Ki-tae blijkt de meest onzekere en de meest aggressieve van het drietal, de stoïcijnse Dong-yoon de meest moreel standvastige en de gevoelige Becky de meest kwetsbare.

Hoewel de film het nooit expliciet maakt, is een mogelijke latente homoseksueliteit bij Ki-tae een gedeeltelijke verklaring voor zijn destructieve gedrag. De psychologie van adolesecent kameraadschap en de precaire scheidslijn tussen genegenheid en afgunst is in elk geval zelden, misschien wel nooit zo aangrijpend blootgelegd als in Bleak Night. Dat is ten eerste te danken aan een regisseur (de debuterende Sung-hyun Yoon, vers van de filmschool) die blijft graven waar een mindere regisseur al lang genoegen had genomen met minder diepgang. Door moeilijke confrontaties — fysiek en verbaal — zo lang mogelijk door te laten gaan, dwingt hij zijn personages tot oprechtheid. De tweede reden zijn de overweldigende prestaties van de jonge acteurs die deze zware taak op zich nemen (Seo Jun-yeong als Dong-yoon speelde vorig jaar de hoofdrol in Eighteen). De jongens (inclusief een aantal perifere personages) raken geen moment een valse noot en hun band is volledig ovetuigend.

De film heeft zijn mankementen: hij is in het begin onnodig verwarrend, en eindeloze gesprekken in klaslokalen zonder dat er een leraar te bekennen is, zijn wat ongeloofwaardig. Met een lange speelduur heeft de film ook niet voortdurend de gewenste uitwerking. Maar ergens binnen die reeks loodzware scènes raakt Bleak Night aan een kern van emotionele waarheid waar de meeste drama’s niet in de buurt van komen. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

De wereld van Anselm Kiefer

Over Your Cities Grass Will Grow – Spectrum
Sophie Fiennes • Groot-Brittannië/Nederland/Frankrijk, 2010

~

Als Anselm Kiefer niet bestaan had, was hij wel uitgevonden door Werner Herzog. Als er een kunstenaar is waarmee Herzog zich kan identificeren, is het de megalomane en geobsedeerde, maar tegelijk zeer beheerste Kiefer. Gelukkig heeft Sophie Fiennes een vergelijkbare fascinatie voor haar onderwerp, al is haar aanpak een stuk cerebraler dan die van haar inspirator.

Anselm Kiefer was al een wereldberoemd kunstenaar toen hij in 1992 uit Duitsland vertrok om zich te vestigen in het desolate Zuidfranse Baljac. Daar begon hij te bouwen aan een eigen artistiek universum zoals nog geen kunstenaar dat voor hem had gedaan. Over Your Cities Grass Will Grow begint met een zoekende camera die in trage trackingshots de labyrintische gangen van Kiefers wereld aftast, een wereld die eindeloos door lijkt te gaan en waar in de rotsen uitgehakte ruimtes afgewisseld worden met kunst uitspuwende vulkanen. Bovengronds branden zijn indrukwekkende ovens waarin de kunstenaar alles smelt en verbrandt wat hem voor ogen komt, zo lijkt het, om dat weer te hergebruiken in zijn mythisch aandoende werk. Als stille getuigen doemen er overal gigantische zelfgebouwde torens op, als wachters bij een rijk dat niet van deze tijd lijkt te zijn. Fiennes beseft dat het tonen van Kiefers wereld en van zijn zowel aardse als cryptische werkproces voldoende is. De camera registreert en als kijker stel je jezelf voortdurend de vraag wie deze man is en waarom hij doet wat hij doet.

Halverwege de film doorbreekt Fiennes de stilte door haar camera te richten op een interview tussen Kiefer en een Duitse journalist. Het gesprek begint wat banaal, maar gaandeweg werpt Kiefer steeds grotere thema’s op, waarbij hij zelf ook niet lijkt te weten waar zijn gedachtestroom gaat eindigen. Die ondefinieerbaarheid maakt het gesprek des te intrigerender. Opbouw, afbraak, opbouw: als een moderne Hephaistus is Kiefer constant bezig om te slopen, te smelten, te breken, te graven, te stapelen, te smeren, te branden en te begraven, als in een eindeloze organische evolutie van zijn wereld. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Crack-held helpt broer naar de top

The Fighter – Spectrum
David O. Russell • VS, 2010

~

Het is een tijdje stil geweest rondom regisseur David O. Russell, die vooral naam maakte met zijn oorlogsfilm Three Kings (1999). Na de existentiële komedie I Heart Huckabees (2004) komt hij met The Fighter, gebaseerd op het waargebeurde verhaal van de broers Micky Ward en Dicky Eklund.

Dicky (Christian Bale) triomfeerde ooit als bokser toen hij krachtpatser Sugar Ray knock-out sloeg. Hij blijft een held, maar is inmiddels verslaafd aan de crack en wordt gevolgd door een HBO-ploeg die hem filmt voor een anti-crackdocumentaire. Dicky heeft al zijn pijlen op zijn broertje Micky (Mark Wahlberg) gericht en wil van hem een groot bokser maken. Maar de wedstrijden die Dicky en zijn moeder Alice regelen leveren alleen maar problemen op. Aangemoedigd door zijn vriendin Charlene besluit Micky voor een andere manager te kiezen, een beslissing die grote gevolgen heeft voor zijn carrière en de onderlinge verhoudingen.

The Fighter is realistisch en zonder opsmuk gefilmd. Net als Three Kings en I Heart Huckabees zijn er komische elementen, maar de cynische toon en soms bizarre verhaallijnen van zijn voorgangers ontbreken. De humor zit vooral in de portrettering van Mickey’s familie. Alleen al de aanblik van de zeven zussen, ordinair gekleed en het haar hoog getoupeerd, is de moeite waard. Alle acteurs overtuigen, maar een bijna onherkenbare Bale maakt de meeste indruk als graatmagere vechtjunk. De film bevat een aantal hilarische en onvergetelijke scènes, zoals Dicky die uit het raam van een crackhuis springt om zijn moeder te ontlopen. In de tweede helft staan de bokswedstrijden centraal en is er een kentering naar de conventionele vechtfilm. Compleet met afsluitende moraal werkt de film toe naar een voorspelbaar einde. Het haalt de scherpe randjes er wat af, maar Russell heeft een bijzondere filmbewerking van een biografie gemaakt: eentje die zowel de successen als de mislukkingen op treffende wijze toont. (Suzan Groothuis)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Zinderende zwaardenzang

13 Assassins – Spectrum
Takashi Miike • Japan, 2010

~

Takashi Miikes 13 Assassins — op het festival in een extra lange versie te zien — is een remake van een zelden geziene genrefilm uit 1963. Miikes versie begint een aantal jaren voor het einde van het Tokugawa-shogunaat, de dynastie van krijgers die Japan eeuwenlang regeerde. De arrogante en wrede heer Naritsugu staat op het punt tot het shogunaat toe te treden en een groep oudere shoguns vraagt de gepensioneerde samurai Shinzaemon (Kôji Yakusho, bekend van de films van Kiyoshi Kurosawa) om Naritsugu te laten verdwijnen tijdens een trip naar Akashi. Shinzaemon ziet dat eerst niet zitten, maar als hij geconfronteerd wordt met een sterk staaltje van Naritsugu’s wreedheid, is hij om. Shinzaemon gaat op pad en verzamelt een groep professionele krijgers, en een gekke maar oersterke rauwdouwer, om zich heen. Miike volgt ze tijdens hun training, hun voorbereiding (een dorp dat als plek voor de slag is gekozen, verbouwen tot een val voor Naritsugu en zijn leger) en het wachten op de tegenstander.

Die lange aanloop wordt gevolgd door een uur dat werkelijk vol zit met actie, waarin Miike alle remmen loslaat. In de beste genretraditie neemt een kleine groep verbeten strijders het op tegen een schijnbaar onoverwinnelijke overmacht. In een ballet van flitsende zwaarden vechten ze tot het bittere einde, culminerend in een finale krachtmeting tussen Shinzaemon en de ontaarde Naritsugu (een fantastische rol van Gorô Inagaki). Hoewel 13 Assassins in zijn opzet een stuk conventioneler is dan wat Miike ons meestal voorschotelt, weet de regisseur wel wat persoonlijke fascinaties in de film te stoppen, zoals de al genoemde uiterst wrede daad van Naritsugu in het begin, of de scène met de massaal neergeplante samuraizwaarden waar vrijelijk uit geput kan worden. Maar ook de fysieke grappen die hij uithaalt met Koyata, de nar van het gezelschap, die vrijwel onverwoestbaar lijkt en een niet te negeren optimisme aan de dag legt.

Fans van Miike zullen wellicht moeite hebben met het politiek gekleurde eerste deel, maar de regisseur maakt dit later meer dan goed. Voor wie een wat beheerstere jidai-geki verwacht, zal het chanbara-gehalte van de tweede helft wat veel worden. Maar voor neutrale kijkers levert Miike een perfect gedoseerde mix van drama en actie af, en een heerlijke tegenhanger van ‘zachtere’ Oosterse zwaardvechtfilms als  Crouching Tiger, Hidden Dragon en opvolgers (Reign of Assassins bijvoorbeeld, die ook op het IFFR te zien was). (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR