Boeken / Non-fictie

Laat me toch met rust!

recensie: Maarten 't Hart - Dienstreizen van een thuisblijver

Wees verstandig, word nooit schrijver. Dat adviseert de man die tegen wil en dank beroemd werd. Veel wil Maarten ’t Hart niet prijsgeven over zijn persoonlijke leven. Toch verscheen onlangs al zijn derde boek binnen de serie Privé-domein. Dienstreizen van een thuisblijver is het komische relaas van een schrijver die luid protesterend de tol van zijn roem betaalt.

Dienstreizen van een thuisblijver is het komische relaas van een schrijver die luid protesterend de tol van zijn roem betaalt.

Sinds 1984 heeft Maarten ’t Hart niet veel meegemaakt. Toen verschenen – ook in de serie Privé-domein – zijn boeiende en geestige jeugdherinneringen: Het roer kan nog zesmaal om. Maar het roer ging niet meer om, en de levenskoers van de schrijvende bioloog heeft sindsdien weinig verbazing gewekt. In Nederland bleef hij succesvol als auteur van ambachtelijk bereide romans en verhalen. Maar ook in Engeland, Zweden en vooral Duitsland werd zijn ‘wunderbar altmodische‘ vertelkunst beloond met indrukwekkende verkoopcijfers en grote populariteit.

Wat Maarten het liefst wil
Kan Maarten ’t Hart door dit succes nu doen wat zijn hartje begeert: de ganse dag lezen en schrijven? Neen. Want o, wat zijn de verplichtingen talrijk die zijn status als sterschrijver hem opdringen: interviews, filmopnames, fotosessies, voorleesavonden, en het ergst van allemaal: buitenlandse auteursbezoeken. Het kost hem een voortdurende inspanning om het knellende juk van al deze ‘onzalige nevenactiviteiten’ zoveel mogelijk van zijn schouders te lichten.

Het liefst zou ’t Hart zijn huis zelden verlaten. ‘Laat me toch met rust!’, roept hij de bemoeizuchtige buitenwereld toe. Hij is een volbloed Stubenhocker, een honkvaste huismus die diep terneergeslagen raakt als zijn uitgever hem weer eens op een ‘doodvermoeiende tocht’ naar het buitenland stuurt. Want daar staan hem louter gruwelen te wachten. Zoals hotelbedden waarin hij geen oog dichtdoet, of een gnoomachtige, zwaarbebrilde Zweedse bewonderaarster die hij op een boekenbeurs wanhopig van zich af tracht te schudden.

Wat Maarten allemaal meemaakt
Dienstreizen van een thuisblijver
is een niet heel sterk samenhangende verzameling autobiografische geschriften die altijd onderhoudend en meestal ook vermakelijk zijn. Of ontroerend, zoals het verhaal over ’t Harts Hongaarse vertaler en diens blinde vrouw, die hem eeuwig dankbaar blijven voor een hervonden paspoort. Verder laat hij opdringerige Duitse vrouwen door een nijdige bok van zijn erf jagen, breekt hij zijn been, wordt hij door zijn Duitse uitgeefster duchtig financieel belazerd, treft hij onder een kerk een sm-kelder aan en beschuldigt een plagiator hem van plagiaat.

In een van de meer essayistische verhalen gaat Maarten ’t Hart de Nederlandse literaire coterie te lijf met een serie observaties over het ‘primatengedrag in het reservaat der letteren’. Daarbij terloops meldend dat men hem uit afgunst over zijn commerciële succes nooit grote literaire prijzen heeft toegekend. Dit betoog mondt uit in een wild-ironisch pleidooi om Arnon Grunberg, ‘het grootste talent aller tijden’, ‘deze Rembrandt der letteren’, in godsnaam dan voortaan maar álle literaire prijzen te geven, een oplossing die de juryleden veel leeswerk en de schrijvers veel spanning zou schelen.

Waar Maarten een hekel aan heeft
Gul en aanstekelijk is ’t Hart in zijn lof voor dierbare schrijvers en componisten, en vaak komisch nurks in de boutades tegen wie hem minder goed bevalt. Sommige hekelingen lijken nogal lukraak uitgedeeld, zoals wanneer hij componistenbiograaf Maynard Solomon enkele iets te krasse verwijten maakt, waarbij hij diens naam overigens tot vijf maal toe verwart met die van de bioloog John Maynard Smith.

Voorts gaat de auteur van Dienstreizen nog tekeer tegen mobiele telefoons, auto’s, hotelkamers, calvinisme, laat opstaan, rechtsverkrachting, zevendedagsadventisten, voetbal en gelukkig ook nog tegen die ‘verpletterende gruwel’ die popmuziek heet.

Waarvan akte.