Film / Achtergrond
special: 30ste International Istanbul Filmfestival

Baken in roerige tijden

Arabische lente bij de buren en spannende landelijke verkiezingen voor de boeg. In deze roerige tijden waardeerde de jury van het 30ste International Istanbul Filmfestival afgelopen zaterdag rust en introspectie: de Gouden Tulp voor de beste Turkse film ging naar het introverte epos Hair. In donkere, onderkoelde tinten schetst Tayfun Pirselimoglu het onvervulde leven van pruikenmaker Hamdi die geobsedeerd raakt door de vrouw die hem haar lokken verkoopt.

Regisseur en scenarist Pirselimoglu (1959) behoort tot een steeds succesvoller generatie Turkse filmmakers die naam maakt met een minimalistische, ingehouden stijl – Hair is met een lengte van 130 minuten en nauwelijks plot bijna radicaal te noemen. De bekendste is natuurlijk Nuri Bilge Ceylan (Distant, Gouden Palm voor Three Monkeys) maar ook Semih Kaplanoglu (trilogie Egg, Milk en Gouden Beer-winnaar Honey) timmert aan de weg. Op de 30ste editie van het filmfestival dong geen van de ‘grote namen’ mee in de nationale competitie: veel ruimte voor nieuw talent dus.

Tirol

Zephyr
Zephyr

Zephyr en White As Snow, de twee mooiste films, spelen zich niet toevallig beide af in het Zwarte Zee-gebied. In het kielzog van menig documentairemaker ontdekken speelfilmregisseurs het Tirol van Turkije als achtergrond voor hun verhaal. In Zephyr laat speelfilmdebutant Belma Bas haar gelijknamige hoofdpersoon ronddwalen in de bossen rondom het houten huis van haar grootouders, in afwachting van de terugkomst van haar moeder. De jonge Zephyr (de naam voor een zachte wind) is geobsedeerd door de dood. Geen wonder. De overweldigende natuur druipt van leven dat elk moment in sterven over kan gaan. Het ene moment jaag je voor de lol de koe van de buurvrouw op, het volgende moment is het dier verdwenen in de mist. De lome, ongekunstelde sfeer van de film is een verademing, al is het scenario daardoor niet helemaal in balans. Zephyrs uiteindelijke verlies van onschuld komt hard maar ook té onverwacht aan.

White As Snow begint vooral sterk: tijdens een bruiloftsfeest ergens begin jaren zeventig wordt een man in de kracht van zijn leven afgevoerd door soldaten. Naar de reden kun je alleen maar gissen, al is de politieke subtekst van de staatsgreep van 1971 voor Turkse kijkers evident. De rest van de film, grotendeels zonder dialoog, speelt zich af op een koude winterdag en laat zien wat de gevolgen van de arrestatie zijn voor het achtergebleven gezin. Oudste zoon Hasan ploegt onvermoeibaar door de sneeuw om ayran (een soort karnemelk) te verkopen aan de schaarse passerende automobilisten. Een paar cent om brood voor zijn broertjes te kopen. De stugge Hasan is aandoenlijk en tragisch, een subtiele metafoor voor een generatie die in zulke ongrijpbare politieke omstandigheden opgroeide. Wijde shots van het besneeuwde en gure berglandschap onderstrepen dat nog eens. Een minder gefragmenteerd scenario – flashbacks, een overbodige verhaallijn – zou Selim Günes’ zwijgzame film overigens ten goede zijn gekomen.

Vrijplaats

Press
Press

Turkijes roerige recente verleden kwam ook explicieter aan bod. Press keert terug naar het Diyarbakir van begin jaren negentig, toen het epicentrum van de burgeroorlog tussen Koerdische rebellen en het Turkse leger. Gedurende een jaar of twee rapporteerde het onafhankelijke Özgür Gündem over talloze mensenrechtenschendingen, totdat de geheime dienst de redactie er letterlijk en figuurlijk onder kreeg. Debuterend regisseur Sedat Yilmaz’ dramatisering van de krant is matig: hij besteedt teveel aandacht aan de beslommeringen op de redactie en laat kansen voor verdieping, door te focussen op een van de onthullingen bijvoorbeeld, liggen. Maar toch: weer een pijnlijke historie blootgelegd.

Het past in de traditie van het IIFF, dat zich sterk maakt voor een onafhankelijke Turkse cinema. ‘Het festival heeft altijd als een soort filmschool gefungeerd, zeker in de beginjaren toen het politieke klimaat in Turkije erg verstikkend was en de toegang tot internationale cinema ook om praktische redenen zeer beperkt’, zegt directeur Azize Tan. De strenge censuur gooide regelmatig roet in het eten: een Hongaarse film passeerde de grens niet vanwege een shot van een cyrillische tekst. Wat het betekende wist niemand, maar stel dat het communistische propaganda was.

Inmiddels zijn functioneel naakt en politiek niet langer taboe. In het wisselvallige Turkse institutionele landschap voorziet het IIFF bovendien in een continu aanbod van (inter)nationale arthouse – een vrijplaats voor cinefielen. Sinds een paar jaar ontwikkelt het festival zich daarnaast tot een breed platform voor de Turkse filmgemeenschap, compleet met een internationale productiemarkt. ‘Tien jaar geleden waren er te weinig films van eigen bodem om een competitie mee te vullen, nu vertonen we bijna vijftig titels’, aldus Tan. ‘De huidige generatie succesvolle filmmakers heeft hier haar opleiding genoten.’

Turkse bromance

Our Grand Despair
Our Grand Despair

Een van die succesnummers is Seyfi Teoman, die in 2008 de Gouden Tulp won voor het zomerfamiliedrama Summer Book. Nu keert hij terug met Our Grand Despair, dat op het oog gaat over samenwonende beste vrienden die vallen voor dezelfde kwetsbare (en tweedimensionale) jonge vrouw. In feite is het bromance pur sang, en misschien wel meer, maar zover durft Teoman niet te gaan. Daarin schuilt het probleem: de afwezigheid van politiek geweld of zwijgend drama is verfrissend, maar de uitwerking van Our Grand Despair is te ongeloofwaardig en oppervlakkig om er werkelijk toe te doen. Een gemiste kans.

Nieuwkomers Tolga Karacelik en Ilksen Basarir komen beter uit de verf. In Karaceliks Tollbooth is Kenan (een uitstekende Serkan Ercan) de belichaming van de onpersoonlijke tolwegbeambte: correct, afstandelijk, vervreemdend. Iemand bij wie je je nauwelijks een privé-leven kunt voorstellen. Als hij in conflict raakt met zijn dominante bejaarde vader draait Kenan door en dat levert grotendeels een prima en visueel verzorgde film op. Basarir snijdt in het subtiele Merry-Go-Round een in Turkije onbespreekbaar taboe aan: incest. Een dappere familiedrama met een zorgvuldig uitgewerkt scenario, dat hopelijk ook buiten het festivalcircuit te zien zal zijn.

Weggestopte rafelranden en afgedekte gaten
De grande dame van ontelbare Turkse films, tot slot, was op deze editie van het IIFF ook weer prominent aanwezig: Istanbul zelf. In Do not forget me Istanbul is de stad het toneel voor zes korte verhalen van zes regionale regisseurs over het rijke multiculturele verleden van Istanbul. Onder meer Hany Abu-Assad leverde een bijdrage aan het melancholieke eerbetoon over een wereld die niet meer bestaat.

Ecumenopolis: City without Limits
Ecumenopolis: City without Limits

Van een heel andere orde is Ecumenopolis: City without Limits, een flitsende, je zou haast zeggen on-Turks goede, documentaire over een almaar uitdijende gigastad. Filmmaker Imre Azem zocht naar de weggestopte rafelranden en afgedekte gaten van Istanbul, en toont de keerzijde van spectaculaire groei en toenemende welvaart. Het is de neoliberale urbanisatie ontmaskerd: sloppen die moeten wijken voor projectontwikkelaars, een derde brug over de Bosporus die de overgebleven natuur onherstelbare schade zal toebrengen en dichtslibbende wegen. Informatief, helder, met strakke animaties en een keiharde boodschap: Istanbul staat op springen. Maar volgend jaar gewoon wel weer een filmfestival.