Boeken / Achtergrond
special: Perdu-reeks: Refrein van het brein

Zijn wij meer dan ons brein? – dichters en denkers in Perdu

.

Afgelopen januari won stichting Perdu de de driejaarlijkse G.H. ‘s-Gravesande-prijs ‘voor bijzondere literaire verdiensten’. Met een reportagereeks zal 8WEEKLY de komende tijd een kritische blik werpen op de verschillende literaire avonden die deze stichting organiseert.

Wij zijn ons brein. In tijdschriften zoals Psyche en Brein wordt onze psychologische rompslomp in neurologische termen uitgelegd. De felgekleurde fMRI-scans zijn onontkoombaar.

Maar de reductionistische visie die hierbij naar voren komt stoot ook af. En roept vragen op. Zijn wij niet meer dan ons brein? Wat is wetenschappelijk feit en wat is interpretatie? Reden genoeg voor Perdu om, in samenwerking met literair tijdschrift Parmentier, een avond te organiseren over dit fenomeen en de invloed ervan op literatuur en andere culturele contexten. De organisatoren noemen dit laatste neurocultuur.

Cultureel broeinest
Perdu is een poëzie boekhandel en podium in Amsterdam. De boekhandel – posters met gedichten tegen de ramen – springt vanaf de Kloveniersburgwal meer in het oog, maar als je op vrijdagavond naar binnenloopt blijkt er een podium achter te liggen, inclusief bar en houten banken voor de toeschouwers. Het theaterlicht is spaars genoeg om de indruk te wekken: u bevindt zich hier in het ondergrondse van het Amsterdamse culturele leven. Anders gezegd, een broeinest voor linkse hobbyisten.

Tijdens de avond komt de politieke betekenis van neurocultuur kort ter sprake. De eerste spreker – literatuurwetenschapper Stephan Besser – laat, met een niet aflatende glimlach en Duits accent, ‘één kurt kliepje uut Pauw en Witteman’ zien. Het betreft een fragment van 31 maart 2010 waarin een neuroloog Wilders een meester noemt in het bespelen van de amygdala, het angstcentrum van de hersenen. Politieke thema’s komen in het begeleidend nummer van Parmentier uitgebreider aan bod.

Metaforen

~

Bessers verhaal is vooral gericht op de verscheidenheid aan metaforen waarmee de neurowetenschap naar buiten treedt. Ons brein is een netwerk, alles werkt samen en staat met elkaar in verband. Maar ook een Darwinistisch slagveld: alleen die mechanismes die evolutionair voordelig zijn overleven.

Deze metaforen worden vervolgens door films en romans verspreid. In de film Avatar wordt de netwerkmetafoor verbeeld door de navi’s, die via een soort paardenstaart direct met elkaars hersenen in verbinding kunnen staan. En ook met hun vliegende reptielen, of hoe hun vervoersmiddel ook mag heten. Besser wijst erop dat zelfs de kleuren van Avatar overeenkomen met de felgekleurde fMRI-scans die overal te zien zijn: snoepgoed voor het oog.

Besser is het type onderzoeker dat liever vragen stelt, onderwerpen aanstipt en verbanden legt dan vragen beantwoordt. Misschien is dat maar goed ook, zijn beeldende verhaal zal – mede vanwege zijn enthousiasme – geen toeschouwer hebben verveeld.

Méér dan alleen neuronen
De meest voor de hand liggende vraag – Zijn wij ons brein? – wordt behandeld door de romancier Bart Koubaa. Hij verzet zich tegen Swaabs reductionistisme. ‘Wat ik schrijf is meer dan een symptoom van mijn biologie’.

Koubaa spreekt snel, en zo zelfverzekerd als zijn voorkomen doet verwachten: net pak, zorgvuldig warrig haar, weldoorvoed. Hij kaart een verkeerd gebruik van statistische gegevens aan. Zijn werkelijke ontsnappingsmethode is echter een spel met taal, waarbij hij een brug wil slaan tussen kunst en wetenschap. Begint hij nog met de stelling ‘Ik ben Bart Koubaa en ik ben mijn hersenen’, hij eindigt met vragen waarop het antwoord nooit alleen van de neurowetenschap kan komen: waarom willen we ons bewustzijn uitschakelen? Waarom leven we bewust onbewust, of zelfs onbewust onbewust?

Goed, de schrijver wil niet tot neuronen gereduceerd worden. Het was interessant geweest als een neurowetenschapper of sciëntistisch ingesteld geestesfilosoof was uitgenodigd om het ‘standpunt Swaab’ te verdedigen.

Lege dialoog
Helaas is de aanwezige neurowetenschapper – Hanneke Hulst – niet van het reflectieve soort. Het woordje ‘dialoog’ valt wel een keer of tien, maar de inbreng van de andere sprekers lijkt langs haar heen te gaan. Haar toon verraadt dat ze zich aangevallen voelt. Ze benadrukt de objectiviteit van de wetenschappelijke methode. Nu is dat niet in twijfel getrokken. Besser was voorzichtig genoeg om te zeggen dat de neurowetenschap feiten naar boven haalt, en dat hij zich niet achter een relativistisch verhaal over discoursen en perspectieven wil verschuilen.

In dit verband is de kwestie eerder: hoe verandert de neurowetenschap ons zelfbeeld, en in hoeverre is dat gerechtvaardigd? De manier waarop fMRI scans gezien worden lijkt te zijn: dus zó zien onze gedachten eruit. Zó zien onze gevoelens eruit. Dít is alles waar je geluksgevoel of depressie uiteindelijk op neerkomt.

Zo’n perspectief is geen onontkoombaar gevolg van de wetenschappelijke feiten, maar een interpretatie daarvan in reductionistische termen. Wij zijn gewend geraakt aan zulke reducties, en de verkoopcijfers van Swaab’s boek lijken erop te wijzen dat we die zelfs omarmen. Het wordt ons niet opgedrongen door boze wetenschappers. Meer reflectie op de interpretatie van wetenschappelijke claims zou wel goed zijn. 

Taal en betekenis
Om een voorbeeld van zulke reflectie te noemen: in de taalfilosofie woedt al sinds Wittgenstein het debat over in hoeverre betekenis (van woorden, uitspraken, talige gedachten) op de geest of het brein van een individu kan worden teruggevoerd, of door de taalgemeenschap als geheel wordt gedragen. In het tweede geval kan ons mentale leven niet begrepen worden door alleen naar hersenactiviteit van individuen te kijken – je moet de (sociale) context erbij betrekken, de praktijken waarin onze gedachten betekenis hebben. In de groepsdiscussie aan het einde werd dit aspect aangestipt door Stephan Besser, maar daar bleef het bij.

Misschien zijn juist taal en betekenis dus meer dan hersenactiviteit. Als zoiets met een voordracht aangetoond kan worden, dan werd het aangetoond door de bezwerende voordracht van Han van der Vecht. De zaal was stil, het gedicht ‘De verzelfstandiging van de knie’, waarin een wezen om een knie heen wordt gebouwd, werd droeviger en instabieler dan het op papier had geleken (in de Parmentier). In Perdu is poezie een sociale aangelegenheid.

En dan was er nog het bewust minder bewust worden achteraf.

Refrein van het brein • Vrijdag 6 april Perdu Amsterdam