Muziek / Album

Een vrolijke Zwitser

recensie: Waarom Joachim Raff het verdient om niet meer vergeten te worden

‘Voetgangers moeten gekoesterd worden. Niet alleen vormen ze het grootste deel van de mensheid, ze vormen ook het beste deel.’
Mijn favoriete beginzin uit de wereldliteratuur stamt uit de satirische roman Het gouden kalf van het Russische duo Ilja Ilf en Jevgeni Petrov. Ik zou er aan willen toevoegen dat je voetgangers serieus moet nemen. Bach liep de driehonderd kilometer van Weimar naar Lübeck om Buxtehude te horen spelen op het kerkorgel en Bach was een Heel Serieus Mens. Met iemand die na zo’n wandeling meer dan driehonderd orgelstukken schrijft, spot je niet.

Joachim Raff, Symfonieën 8 t/m 11. Philharmonia Hungarica o.l.v. Werner Andreas Albert. CPO 9.8134631 (2 CD’s). € 24,99.

Joachim Raff, Symfonie Nr. 7. Philharmonia Hungarica o.l.v. Werner Andreas Albert. CPO 9.7142439 € 14,99.

~

Joachim Raff was ook zoiets. Geboren in Lachen in Zwitserland liep hij als vroege twintiger naar Basel om Franz Liszt te zien. Liszt ging toen al door voor muziekgoeroe maar had zich tot riedeltjes voor de piano beperkt, vooral omdat hij niet zoveel kaas had gegeten van orkestratie. En dat was nou net iets waar de jonge Joachim al vanaf de kinderjaren zijn tanden in had gezet. De uitkomst was dat Raff Listzts vroege orkeststukken orkestreerde maar het gebrek aan erkenning en een paar onenigheidjes dreef beide componisten weer uit elkaar, waarna Raff zich vestigde in Wiesbaden en één van Europa’s bekendste componisten werd.

Lollig

Raff schreef een hoogst serieuze hoeveelheid muziek. Niet van die belachelijke aantallen als van Schubert, Bach of Mozart, maar voor zijn tijd toch nog erg veel – een kleine driehonderd stukken. Het grappige is wel dat waar je Bachs ernst ook door zijn muziek heen hoort, Raff een veel lichtere toets gebruikt en zo nu en dan zelfs lollig wordt. De Jubelouvertüre steekt bijvoorbeeld op een heel linke wijze de draak met het oersaaie Britse volkslied God Save the Queen.

Oeps…

Maar Raff had wel iets serieuzer mogen omgaan met zijn pensioenvoorziening. Daar deed-ie zo goed als niets aan in de veronderstelling dan vrouw en kinderen ruimschoots rond zouden komen van de royalty’s van zijn muziek. Inschattingsfoutje. Na Raffs dood in 1882 verdween het meeste van zijn werk namelijk in de vergetelheid en moesten de achtergeblevenen op een andere manier voor hun onderhoud zorgen. Het pianoconcert en symfonie nummer drie, getiteld In het bos, hielden tot rond de Eerste Wereldoorlog redelijk repertoire, maar ook die verdwenen in de periode daarna uit de concertzaal.

Programma

Raffs symfonieën zijn geschreven als programmamuziek. Dat wil zoveel zeggen dat er iets mee wordt uitgebeeld. In zijn geval zijn dat vooral thema’s uit de natuur. Zo ook deze symfonieën nummers zeven tot en met elf. De zevende heeft als titel In de Alpen (voor een Zwitser een voor de hand liggend thema, zou je zeggen), de overigen behandelen de seizoenen: lente, zomer, herfst en winter. Dat wil niet zeggen dat elke noot ook voor een gebeurtenis staat. Raff beeldt eerder een emotie, een gevoel uit: een warme zomerdag, de jacht in de herfst, een carnavalsavond in de winter, enzovoort.

Gemekker

De opname van deze serie symfonieën, die nu door het Duitse label CPO op de markt wordt gebracht, stamt uit het begin van de jaren negentig maar kon door contractueel gemekker tot dusverre niet uitgebracht worden. Maar na jaren klagen dat er wat weinig Raff in de catalogus staat is er nu plotsklaps een symfonieëncyclus bij. En wat voor één. Het is de vraag of CPO tegenwoordig weer zo zou uitpakken, maar in de vroege jaren negentig kon je je nog wat veroorloven. Dus heeft men de tijd genomen om deze stukken op plaat te zetten, kregen de geluidsingenieurs de ruimte en kon de dirigent ruimschoots experimenteren.

‘Flawed’?

De Philharmonia Hungarica, ooit een toporkest, revancheert zich terdege met deze opnamen. Dirigent Albrecht is duidelijk in zijn element met dit repertoire en de samenwerking tussen beide is voorbeeldig. Het moeilijke punt is de opname. Mark Thomas, gerespecteerd Raff-kenner, noemde de 8 t/m 11-doos ‘fundamentally flawed in both artistic and technical aspect’ en hoewel je over het eerste kunt debatteren, is er bij het tweede toch iets merkwaardigs aan de hand. De meeste problemen die Thomas opsomt zijn in de door mij beluisterde set domweg afwezig. Of mijn CD’s nu uitzonderlijk goed zijn of de zijne uitzonderlijk slecht laat ik graag in het midden, maar als koper kan vooraf luisteren blijkbaar geen kwaad. Het enige echte defect is een wel heel ongelukkige ‘las’ tussen twee opnamesessies in het eerste deel van de achtste.

Matiging

Uit de woorden hierboven wordt duidelijk dat ik me niet kan vinden in Thomas’ oordeel over de artistieke kwaliteiten van deze opnames – integendeel. Thomas zelf overigens blijkbaar ook niet – na de negatieve karakterisering die ik zojuist citeerde bestaat veel van zijn recensie uit het matigen van zijn eigen oordeel. Wat overblijft is een aantal verschillen van inzicht. Soms heeft Thomas een punt, soms niet. Maar in ieder geval niet voldoende om deze set achteloos terzijde te schuiven.

Marco Polo en Tudor

Er zijn twee andere series Raff-symfonieën op de markt. Die van het Naxos-zusterlabel Marco Polo kent een nogal wisselende kwaliteit, met bijvoorbeeld een fantastische eerste maar ook een derde waar meer dan tien minuten uit zijn geknipt – blijkbaar om te zorgen dat-ie met de tiende op één schijfje past. De serie van het Zwitserse label Tudor heeft betere kritieken mogen ontvangen en dat is grotendeels terecht. Tudor koos voor één dirigent (Hans Stadlmair) en ook het orkest (de Bamberger Symphoniker) is van een iets hogere kwaliteit.

Vergelijking

De vergelijking met vooral de Stadlmair-serie dringt zich natuurlijk op. Laten we bijvoorbeeld eens naar de zevende symfonie kijken – ook dit jaar bij Tudor uitgegeven. Stadlmair en Andreas stammen blijkbaar uit dezelfde traditie, want eigenlijk zijn de verschillen tussen beide uitvoeringen nogal minimaal. Met één, belangrijke, uitzondering. Waar Andreas het langzame derde deel uitspint (12 minuten) gooit Stadlmair er een stevig tempo in (8 minuten) en da’s wel een heel groot contrast. Er is weinig twijfel mogelijk dat Andreas’ aanpak effectiever is. Waar je elders kunt zeggen dat Stadlmairs aanpak het lyrische in deze muziek benadrukt en Andreas juist de ritmiek, is hier het omgekeerde het geval.

Heksendans

De serie kent veel prachtige stukken maar als ik een hoogtepunt moet kiezen dan is dat toch de achtste symfonie, sowieso één van de hoogtepunten in Raffs oeuvre. Vooral het grootse Walpurgisnacht-deel is adembenemend en zonder twijfel één van de beste ‘henksendansen’ sinds Berlioz. Maar eigenlijk zijn er heel weinig zwakke momenten in deze serie – luister eens naar het laatste deel van de elfde of de negende of het scherzo uit nummer tien.

Uit de vergetelheid!

Als er één componist het verdient om uit de vergetelheid getrokken te worden, is het Joachim Raff wel. Een schier onuitputtelijke melodieënfontein, humor en gewoon degelijk vakwerk maken hem tot dè ‘ontdekking’ van de negentiende-eeuwse muziek. Deze set is buitengewoon geschikt om die te verkennen, zowel vanwege de hoge kwaliteit van musiceren als de uitermate sympathieke prijs.

Referentie-CD’s

Joachim Raff, Symfonie Nr. 10 & 3. Slowaaks Philharmonisch Staatsorkest (Kosice) o.l.v. Urs Schneider. Naxos 8.555491 (ca. € 7)
Joachim Raff, Symfonie Nr. 7. Bamberger Symphoniker o.l.v. Hans Stadlmair. Tudor 7117 (ca. € 16).
Voor prijzen, zie de online cd-winkel JPC, waar je ook fragmenten kunt beluisteren. Tudor wordt niet door een importeur in Nederland vertegenwoordigd.