Muziek / Album

Tergend langzame liefdesslaapliedjes

recensie: Maximilian Hecker - Lady Sleep

Om de hoek van mijn kamer, daar woonde hij. In Berlijn. Prachtige stad waar veel gebeurt. De stad waar je dag en nacht kunt genieten van allerlei vermaak. De stad waar poëten samenkomen in allerlei cafés, de indietronica-giganten en DJ’s een tafel verderop zitten te ontbijten en waar je steevast de hipste kunst in galeries vindt en waar de coolste films op vage locaties worden vertoond. De stad inspireert en de mensen inspireren elkaar. Toch moet je door Lady Sleep constateren dat Maximilian Hecker niets of nauwelijks iets van de levendigheid van de stad meekrijgt. Het klinkt alsof hij het huis nauwelijks uit komt, misschien alleen ’s ochtends wanneer iedereen slaapt glipt hij door de buitendeur om wat boodschappen binnen te halen. Niets op Lady Sleep doet denken aan Berlijn. Hecker had de plaat net zo goed kunnen maken in de bergen bij Garmisch-Paternkirchen.

~

Dit is Heckers derde langspeler en opvolger van het in 2003 verschenen Rose. Op deze, destijds extreem gepromote plaat, had Hecker behoorlijk veel moeite om aan alle verwachtingen te voldoen. Die verwachtingen die hun basis in zijn debuut Infinite Love Songs vonden en waar hij nog steeds door veel liefhebbers om bejubeld wordt. Want vanaf die tijd biedt hij mensen een puur en mooi alternatief voor alle Keanes en Espen Linds in de wereld. Triest is het daarbij vast te stellen dat Lady Sleep niet aan de hoop van vele liefhebbers kan voldoen. Dit omdat de plaat tergend langzaam aan je voorbij trekt. Nergens valt een echte uitschieter te herkennen en de plaat kabbelt in elf mistroostige nummers, plus een extra en uiterst boeiende “hidden track”, voort. Er hadden zonder problemen nog tig nummers langs kunnen komen en niemand had ze opgemerkt. Iedereen zou hebben gedacht dat de repeat-knop op de cd-speler was ingedrukt.

Slaapverwekkend

Lady Sleep vangt na tien seconden van stilte aan met het poëtisch gezien enigszins sterke Birch. Wanneer bij het tweede couplet de piano iets harder wordt en de gearrangeerde strijkers wat krachtiger ingezet worden, laat Hecker zien dat het album zou kunnen gaan leven. Maar bij het tweede nummer Anaesthesia sukkel je bijkans weg en kun je je aandacht nauwelijks nog vasthouden. Soms weten de over het algemeen zo karakterloze Acda & deMunnik-achtige pianostukken, die op de plaat alom vertegenwoordigd zijn en die bij tijd en wijle sferisch en zelfs knap te noemen zijn, je aandacht er weer bij te slepen. Toch kom je er na een tijdje achter dat je aandacht weer verslapt is. Het enige nummer dat je echt wakker weet te schudden is Yeah, Eventually She Goes, maar jammer genoeg is de enige oorzaak daarvan het volume. De afsluiter, die dezelfde titel draagt als de plaat, weet zichzelf boeiend te presenteren met de soortgelijke xylofoonklanken als van Velvet Undergrounds Sunday Morning. Het nummer heeft een iets ander, wat meer up-tempo geluid dan de rest van de plaat en laat zien dat het er in potentie wel inzit, maar dat het er niet uit wil komen. Jammer dat bij Maximilian Hecker die potentie er wel is, maar dat het nauwelijks in muziek omgezet kan worden. Dan was Lady Sleep misschien niet zo slaapverwekkend geweest.