Boeken / Achtergrond
special: Een interview met de historici Henrik Eberle en Matthias Uhl

‘Hitler wist meer van gaskamers dan men denkt’

Hitler heeft zich tot in detail beziggehouden met de bouw van gaskamers, waarmee miljoenen joden de dood zijn ingejaagd. Dat – en nog veel meer – blijkt uit het recent verschenen boek Het Boek Hitler, waarvoor medewerkers van de Russische geheime dienst jarenlang mensen hebben verhoord die dag en nacht met de dictator hebben opgetrokken.

Het bijzondere aan Het Boek Hitler is dat het nu eens niet het zoveelste boek is over deze nog steeds tot de verbeelding sprekende dictator annex massamoordenaar, maar dat medewerkers van de Russische geheime dienst het speciaal voor Stalin hebben geschreven. Als dictator wilde Stalin alles weten van zijn Duitse collega Adolf Hitler, van wie hij aanvankelijk niet eens wilde geloven dat deze een kogel door zijn hoofd had gejaagd.

Herinneringen van Günsche en Linge

~

Vier jaar lang verhoorde de geheime dienst twee voormalige adjudanten van Hitler, Heinz Linge en Otto Günsche. Zij hadden immers jarenlang, dag en nacht, in de naaste omgeving van ‘Der Führer’ doorgebracht. Dat leverde een verrassend goed leesbaar boek op, waarin je de bewegingen van Hitler en zijn getrouwen bijna van week tot week kunt volgen, vanaf zijn opkomst tot zijn ondergang. Twee Duitse historici, Henrik Eberle en Matthias Uhl, bewerkten het Russische document tot een makkelijk leesbaar en goed te begrijpen boek, waarover ze tijdens een recent promotiebezoek aan Amsterdam graag wilden vertellen.

Het boek Hitler beschrijft nauwkeurig hoe Hitler met zijn militairen omging,” gaat Henrik Eberle van start. “In de laatste maanden van de oorlog merk je dat Hitler zich, omdat zijn gezondheid zwaar achteruit ging, niet meer met de oorlog bezighoudt. De generaals nemen het dan van hem over. Dat is interessant, omdat de generaals na de oorlog graag deden voorkomen dat ze niet anders konden dan Hitler gehoorzamen, omdat hij zo’n charismatische leider was. Ze zeiden dat hij hen naar de ondergang had geleid, maar zeker de laatste maanden hebben ze zelf een actieve rol gespeeld. Ze hadden zich ook kunnen overgeven, maar dat hebben ze niet gedaan.”

Fascinerend nieuw licht

Maar het boek toont nog iets anders aan dat minstens zo fascinerend is, namelijk dat Hitler zich wel degelijk tot in de details met de bouw van de gaskamers heeft bemoeid. Eberle: “Zelfs vooraanstaande biografen, zoals Ian Kershaw, stellen dat Hitler zich niet tot in detail met de vernietiging van de joden heeft bemoeid. Maar uit de verhoren van Linge en Günsche blijkt duidelijk dat Hitler en Himmler daar uitvoerig met elkaar over hebben gesproken. Dat was in september 1941. Ze waren het er over eens dat de ingenieurs die de gaskamers moesten bouwen alle hulp moesten krijgen, zodat er zo efficiënt en zo veel mogelijk joden vermoord konden worden.”

Matthias Uhl (links) en Henrik Eberle
Matthias Uhl (links) en Henrik Eberle

Bovendien, zo voegt Matthias Uhl er aan toe, toont het boek aan dat Rusland een grotere rol heeft gespeeld in de ondergang van nazi-Duitsland dan altijd wordt aangenomen. “Er wordt vaak gezegd dat het vooral de westerse geallieerden met hun bombardementen waren die Hitler op de knieën hebben gedwongen, maar Rusland heeft een nóg grotere rol gespeeld. De oorlog heeft zich vooral op de grond afgespeeld, waarbij elf miljoen Russische soldaten en drie miljoen Duitse soldaten zijn gesneuveld. Er is dus heel wat Russisch bloed gevloeid om Polen en Duitsland te bevrijden.”

Parijse danseresjes

Het boek maakt ook duidelijk dat Hitler tijdens de oorlog nooit een militair hospitaal heeft bezocht, en dat hij – terwijl ‘zijn jongens’ zich doodvochten aan het Oostfront – zelf liever avonturenromans las of naar kleurendia’s van naakte Parijse danseresjes zat te kijken. Is dat stuitende gebrek aan betrokkenheid nou normaal voor dictators?

Henrik Eberle denkt van wel. “Machtige mensen staan wel vaker ver van de werkelijkheid af, dat zie je ook bij dictators als Perron of Mao. Ze wonen in een paleis, terwijl het volk lijdt of aan het front vecht, maar dat kan ze niks schelen. Het volk moet gewoon doen wat zij willen. Hitler heeft zelf gevochten in de Eerste Wereldoorlog, dus hij wist wat een oorlog inhield. Maar hij heeft de Tweede Wereldoorlog vooral vanaf zijn schrijftafel geleid, waar hij het ene fantastische plan na het andere verzon. In het boek komt het niet zo aan de orde, maar uit andere bronnen blijkt dat Hitler niet naar het front wilde, omdat hij bang was dat hij anders week zou worden, dat hij anders niet meer hard genoeg zou zijn om zijn misdaden te begaan.”

Göring kon er trouwens ook wat van, want terwijl de Duitse soldaten aan het Oostfront in de smerige modder en kou crepeerden, nam hij het er van, met veel wildgebraad en bier dat speciaal voor hem werd gebrouwen. Eberle: “Ja, daar noem je wel iemand, want Göring hield er een héle barokke levensstijl op na. In plaats van een kat had hij een leeuw als huisdier en hij liet kastelen voor zichzelf bouwen die protseriger waren ingericht dan de residenties van Hitler. Er was ook niemand die zoveel kunst heeft geroofd als hij; hij kon gewoon geen maat houden. Hitler leefde minder pompeus, die was meer in macht geïnteresseerd, maar Göring had niet zoveel belangstelling voor de oorlog. Na afloop zei hij dan ook: ‘Nou ja, ik heb in ieder geval twaalf jaar leuk geleefd.’ Zowel Hitler als Göring hadden een enorme verachting voor het volk. Ze zeiden wel dat ze alles voor het volk deden, maar het volk was alleen maar een middel om er een luxe levensstijl op na te kunnen houden en om zich aan macht te kunnen laven.”

Ja-knikkers

Adolf Hitler poseert met een groep SS's, vlak nadat hij tot rijkskanselier is benoemd (februari 1933)
Adolf Hitler poseert met een groep SS’s, vlak nadat hij tot rijkskanselier is benoemd (februari 1933)

Het boek maakt ook duidelijk dat geen van zijn generaals tegen Hitler kon opboksen; als hij hen uitschold, dropen ze als trillende schoothondjes af.
Eberle snapt wel hoe dat komt. “De kring rond Hitler bestond voornamelijk uit ja-knikkers. Daar werden ze op geselecteerd. Het waren vooral bleke en laffe figuren die Hitler om zich heen verzamelde. De enige militair die een verzetsdaad pleegde was notabene een kolonel die maar één hand had, Staufenberg, maar de generaals durfden dat niet aan, terwijl ze toch met pistolen waren gewapend als ze bij Hitler op bezoek gingen.”
“Vergelijk het maar met de maffia,” voegt Uhl er aan toe. “Daar heb je ook maar één leider, waar iedereen zich aan vastklampt, want zonder de leider, aan wie ze alles te danken hebben, zijn ze niks. Bij Hitler was dat niet anders.”

Wrak

Het boek laat ook zien dat Hitler met name na de slag om Stalingrad een geestelijk en lichamelijk wrak was. Je zou denken dat de oorlogsspanningen hun tol hadden geëist, maar volgens Eberle had de verslechtering van zijn lichamelijke en geestelijke conditie een andere oorzaak. “Hitler had de ziekte van Parkinson, waardoor zijn hand trilde. Natuurlijk werd die ziekte door de grote stress alleen maar erger, maar hij was dus al ziek. Vandaar dat hij regelmatig stimulerende injecties, en zelfs cocaïne kreeg toegediend, zodat hij weer een paar uur kon werken.”

Stalin wilde overigens, nadat Hitler op 30 april 1945 in de bunker onder de Rijkskanselarij een einde aan zijn leven had gemaakt, aanvankelijk niet geloven dat Hitler zichzelf had doodgeschoten. Uhl: “Stalin dacht aanvankelijk dat Hitler zich ergens in Zuid-Amerika verborgen hield. Hij kreeg ook berichten die elkaar tegenspraken: berichten over valse lijken van Hitler, berichten over mensen die erg op Hitler leken. Pas toen Russische onderzoekers in de zomer van 1946 naar Berlijn reisden om de bunker van Hitler te onderzoeken – de sofa, waarop hij zichzelf van kant had gemaakt, de bloedsporen op de muur en stukjes van zijn schedel – pas toen waren ze overtuigd.”

Tot slot vertellen de auteurs wat ze zelf de grootste waarde van het boek vinden.
Eberle: “Sommige historici wekken weleens de indruk dat het om een anoniem apparaat ging, dat al die misdaden pleegde, maar het boek legt de nadruk op Hitler als dictator en mens. Als je Hitler te abstract afschildert, wat nog wel eens gebeurt, dan lijkt het net een vertelling uit langvervlogen tijden, iets waarmee wij niks meer te maken hebben. Maar Hitler heeft niet eens zo lang geleden geleefd. En als je hem als mens ziet, dan weet je dat het altijd opnieuw kan gebeuren. En dat je alert moet blijven op regeringsleiders die er bedenkelijke methoden op nahouden, of ze nou links zijn of rechts, dictator of democraat.”