Muziek / Achtergrond
special: A-capellagroep Off The Record stelt gewaagde debuut-cd voor

Fuck Voice Male

Bezwete blote bovenlijven, bier en testosteron: backstage ná een beklijvende show van de ‘harmonic beatboxband’ Off The Record. Meer dan tweehonderd mensen hebben in een zo goed als uitverkocht Cultureel Centrum De Mol in Lier een optreden gezien van een groep die wel eens dé revelatie van 2006 kan worden. Vier mannen die een compleet orkest neerzetten met niets dan hun lippen, longen en tongen. Toch hoort het publiek een voltallige band: drums, percussie, gitaren, blazers, bas, theremin, keyboards, lead en backing vocals. Het genre varieert van house, jazz, hip-hop, blues, bossa, bolero, reggae en mambo tot rap. Off The Record heeft net de zaal zowat afgebroken en dat is aan de sfeer in de artiestenfoyer te merken.

~

Het is een geweldig concept natuurlijk: vier versterkers op het podium, vier microfoonstandaards, vier zangers in een soort Brits schooluniform, inclusief zelf ontworpen Off The Record-wapenschild en een gespeeld conflict tussen underdog David Dermez en de rest van de band dat voor onophoudelijke lachbuien zorgt bij het publiek. “Natuurlijk is er gelijkwaardigheid in de groep.”, aldus Manou Kersting in een vreemde combinatie van plat Antwerps en plat Hollands. “Iedereen heeft zijn kwaliteiten en daarmee ook zijn inbreng. Muzikaal hebben we ook elk onze voorkeuren”.

Muziek in een ludiek jasje

De vier leden van Off The Record komen allemaal uit het theater. Jeroen Van Dyck is bekend als Fré uit Het Eiland, ingeweken Nederlander Manou Kersting was directeur Kleinkunst van Studio Herman Teirlinck en kennen we als Danny uit Matroesjka’s, Stijn Cole speelt mee in Geknipt voor de show op het Vlaamse Kanaal2 en David Dermez trok al verschillende keren Vlaanderen rond met kleinkunst- en cabaretvoorstellingen, zoals Vers Freud en Solo Slim. Samen maakten ze onder de naam Podium Modern meerdere theaterstukken.

Off The Record brengt tussen de nummers door bijzonder grappige sketches. Manou: “We komen uit theater en kunnen daar mee omgaan. Veel orkesten of bands kunnen dat niet en dan krijg je nogal snel ‘een platgeslagen boel’. Ze zeggen niets en spelen door, of ze zeggen iets heel doms. Wij zorgen tussen de nummers in voor een ontspannend rubriekje. De mensen lachen even en krijgen dan weer twee nummers te horen.”

Vergis je niet. Off The Record is in de eerste plaats muziek. “Het fijne aan zo’n show is dat we geen theatrale boog moeten maken, de muziek zit letterlijk in onze binnenzak. Een toneelvoorstelling na een maand terug oppikken is niet vanzelfsprekend, bij een concert daarentegen word je warm door het eerste nummer en ge zijt aan ’t vlammen hé. Wij doen ook geen opwarmingsoefeningen. Als wij een maand niet gespeeld hebben, dan hebben we het moeilijk want dan moet onze stem terug rauw gemaakt worden”. Jeroen Van Dyck begint op de achtergrond al lachend toonladdertjes te zingen. Manou die zich blijkbaar tot woordvoerder van de groep heeft ontpopt gaat onverstoord verder: “De combinatie met ons acteerwerk maakt het druk, maar we zien onszelf niet méér als acteurs dan als muzikanten. We zijn altijd met muziek bezig geweest. Het gebeurde wel meer dat ik een rapke deed en Stijn een beatboxke en dat voelde zo goed aan dat we dachten: daar moeten we iets mee doen! Met Trio Solo, de tweede productie van onze theatergroep Podium Modern, zijn we dat bewuster gaan aanpakken. We merkten dat het een gigantisch succes was. Toen hebben we beslist om daar een hele show rond te maken.”

Over sex en A-capella

Oorspronkelijk werd Off The Record aangekondigd als de nieuwe show van Podium Modern. In een niet echt geslaagde poging dit nader uit te leggen mengt Stijn Cole zich in het gesprek: “Off The Record is off the record begonnen, als nevenproject. Voor Trio Solo hebben we een aantal nummers geschreven, maar dat was zeker toen nog echt off the record.” Gelukkig is er Manou nog, die het helderder formuleert: “Eind december stopt Podium Modern; we hebben geen subsidies meer aangevraagd. Off The Record is de nieuwe groep.”

Op 16 november werd hun debuutalbum aan de pers voorgesteld. Het publiek ging uit het dak, de reacties in de pers zijn voorzichtig enthousiast. Zo meldt De Standaard dat je vaak niet eens merkt dat je naar een zuiver vocaal nummer zit te luisteren. “Een mooier compliment kan je de heren eigenlijk niet geven, maar het impliceert wel dat de live-reputatie van Off The Record wellicht altijd de overhand zal blijven houden”. Jeroen is blijkbaar de enige van de groep die nog geen recensies heeft gelezen, hij trekt ze zowat uit mijn handen. Stijn: “Ja, ‘t is gene video hé. Als je weet wat we doen, dan luister je anders naar de cd. Op cd kunnen we nooit even goed zijn als live. Live is het immers zó magisch.” Manou: “Het is een ander concept. Ik vind die meningen allemaal heel interessant, maar we zijn er niet mee bezig. We hebben geprobeerd dat als mensen onze cd opzetten, ze een nummer horen. Live krijg je een topshow te zien, maar dat is een ander gegeven.”

Mijn favoriet op het album is Touch me, een nummer dat begint als een vrolijk zomerdeuntje – zo typisch voor de vaak erg commerciële en melige a-capellagroepen. Het eindigt echter als een gorilla die over seks zingt. Manou: “Touch Me is gewoon een kreet voor seks! Toen ik dat nummer geschreven heb, was het een hete zomer en ik liep met een hele dikke kloplul in mijn broek. Ik dacht: “I need to fuck today!“. Bovendien ben ik ongelooflijk gek op latino-ritmes. Dat is ook het enige wat ik nog graag dans – je hebt tenminste met zijn tweeën wat te doen. Vandaar de salsa en merengue in het lied.” Stijn: “Ik vind het wel verschrikkelijk…” Hij heeft het duidelijk veel minder begrepen op traditionele a-capellagroepen, maar wordt onderbroken door Katleen Michiels, de manager, die net binnenkomt. “Het was weeral geweldig hé, de mensen waren zeer content”. Gelukkig gaat Stijn onverstoord voort met wat een lichtjes fantastische monoloog lijkt te worden: “Ik vind het wel verschrikkelijk dat wij geassocieerd worden met zulke groepen. Blijkbaar is het niveau van de a-capellabands in Vlaanderen zéér laag. Je hebt Voice Male, Reset [met ex-leden van Voice Male en The Flying Pickets, NVDR] en dan houdt het zowat op. Zij hebben heel het circuit vervuild!” Hilariteit bij de andere drie. “Nu moeten wij daar tegen vechten. We stonden onlangs samen met Reset geboekt: dat was écht (pauzeert even), écht gênant! – Fuck Reset, Fuck Voice Male!”

Overgrenzen

De internationale ambities van Off The Record zijn groot, maar realistisch. Een terug gekalmeerde Stijn: “Als je in het buitenland wilt spelen, moet je eerst op een groot festival als Avignon of Edinburgh geraken, ofwel moet je een impresario vinden die gigantisch veel tijd in je steekt. Daar zou enorm veel energie in kruipen en onze tijd gaat naar de concerten. We zullen al blij zijn als we Nederland kunnen veroveren. Als je daar doorbreekt, speel je 120 concerten per jaar, nu zitten we aan 12 of zo. Het maakt voor ons niet zo uit of we dan cabaretpubliek aantrekken of niet. Concertzaal, theater, het maakt echt niet uit. Omdat het muzikaal entertainment is, trekken we niet alleen jonge, maar ook oudere mensen aan, er zitten soms kinderen in de zaal, soms ouden van dagen. Als je van muziek houdt, ben je mee. Zo zag je op Pukkelpop dit jaar duizend man de lucht in vliegen.”
“Duizend?”
“Drieduizend!”
“Nog Meer!”
“Zesduizend!”
“Zes-honderd-duizend!”
Manou: “Volgend jaar willen we zeker op Werchter spelen en als het kan ook op Pinkpop”.