8WEEKLY

Ode aan Constant

Artikel: Overzichtstentoonstelling, documentaire en film over Constant Nieuwenhuys.

Afgelopen zomer overleed beeldend kunstenaar Constant Nieuwenhuys (Amsterdam, 1920-2005). Deze kunstenaar – die net als Leonardo da Vinci, Michelangelo Buonarotti, Rembrandt van Rijn en andere groten uit de kunstgeschiedenis met de voornaam wordt aangeduid – wordt momenteel geëerd met een (televisie)documentaire, een filmische weergave van zijn werk New Babylon en een grote overzichtstentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag.

Boven: Mobiel ladderlabyrinth 1967, messing, inkt op plexiglas en olieverf op hout, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Onder: Ingang van het Labyr, 1972, olieverf op doek, collectie Gemeentemuseum Den Haag.
Boven: Mobiel ladderlabyrinth 1967, messing, inkt op plexiglas en olieverf op hout, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Onder: Ingang van het Labyr, 1972, olieverf op doek, collectie Gemeentemuseum Den Haag.

New Babylon centraal


In de tentoonstelling Ode aan Constant in het Gemeentemuseum is gevarieerd werk van de kunstenaar te zien. Getoond worden de vroege, bontgekleurde, experimentele schilderijen vol vogelfiguren, koppoters en andere fabeldieren die voortkwamen uit de CoBrA-samenwerking, de dramatische, expressieve schilderijen in gedempte tonen en grafiek die de oorlog als thema hebben en de pastelkleurige realistischer schilderijen van later datum. Ook zijn er kleine sculpturen van ijzerdraad, plexiglas en hout, die afspiegelingen blijken van schilderijen met soortgelijke structuren. Zowel in de sculptuur Dampig mechaniek (1958) als op het schilderij Verschroeide aarde (1951) is bijvoorbeeld een verwrongen (fiets)wiel te herkennen. De basis van de tentoonstelling wordt echter gevormd door het utopisch project New Babylon waaraan Constant aan werkte in de periode 1956-1973. Maquettes, constructies, fotomontages, collages, schetsen en geschriften die uitdrukking geven aan New Babylon zijn in vrijwel elke tentoonstellingszaal te vinden. New Babylon wordt hiermee door de tentoonstellingsmakers geïnterpreteerd als de kern van Constants oeuvre. De bezoeker kan ontdekken hoe uit de modellen en maquettes van New Babylon ook weer geschilderde werelden werden geboren. Het werk is vooral afkomstig uit de collectie van het Gemeentemuseum, maar ook uit tal van andere collecties.

Boven: New Babylon 1956-1972, maquette, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Midden: Spatiovore (uit het project New Babylon), 1960, maquette, 65 x 90 x 65 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Onder: detail Spatiovore (uit het project New Babylon), 1960, maquette, 65 x 90 x 65 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag.
Boven: New Babylon 1956-1972, maquette, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Midden: Spatiovore (uit het project New Babylon), 1960, maquette, 65 x 90 x 65 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Onder: detail Spatiovore (uit het project New Babylon), 1960, maquette, 65 x 90 x 65 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag.

Homo ludens

Door de eeuwen heen hebben steden – afhankelijk van de omstandigheden – vaak een specifieke functie. In de middeleeuwen was de verdedigingsfunctie erg belangrijk: het waren vestingsteden. In de renaissance ontstaat de handelstad. In Constants op Marxistische leest geschoeide visie op de nieuwe samenleving lijkt de noodzaak om je in het zweet te werken voor je dagelijks brood – dankzij technologische ontwikkelingen – in de 20e eeuw steeds meer te verdwijnen. De mens is ‘homo ludens’ geworden, een spelende mens, een vrije mens in plaats van een werkende mens. Met het verdwijnen van de arbeid verdwijnt ook de noodzaak om op één plek te blijven wonen. In plaats van woningen zijn er alleen openbare ruimtes voor grote mensenmassa’s. Er is één immens labyrintisch collectief huis, een soort verhoogde laag die zich als een netwerk over de hele aarde uitspreid. Dit netwerk bestaat uit flexibele, aaneengeschakelde sectoren die concurreren met de bestaande historische woon- en stedenbouwkundige structuren. Er ontstaat een maatschappij waarin ieder mens zijn creativiteit volledig zou kunnen ontplooien.

In 1974 vertelt Constant in een interview met de Arnhemse Courant: “Op de tentoonstelling in het Gemeentemuseum Den Haag [1965, red.] stond een labyrint, een wit bouwwerk van kamers en gangetjes, waarbinnen je maar moest uitproberen welke wand als deur fungeerde naar de volgende ruimte. Je raakte daarin, als het goed werkte, volledig gedesoriënteerd. Een hoogleraar in de fysica die met zijn kinderen de tentoonstelling bezocht, vertelde me later dat zijn kinderen, die zich uitbundig amuseerden in dat labyrint door een woedende suppoost tot de orde werden geroepen met de bestraffende woorden: ‘Wat denk je wel! Het is hier geen speeltuin!’ Daarom is New Babylon antimaatschappelijk en revolutionair. Het is een verlangen en een droom.”

Als Constant beseft dat New Babylon nooit werkelijkheid kan worden, gaat hij begin jaren zeventig weer schilderen. De wereld lijkt nu pas – begin 21e eeuw – toe aan de utopische ideeën van Constant. New Babylon stond in 2002 uitgebreid in de schijnwerpers tijdens de Documenta XI in Kassel. Ook zijn de ideeën terug te vinden in werk van Rem Koolhaas en jonge Nederlandse architecten van MVRDV en UN Studio.

De nieuwe wereld


Al in 1966 in een interview met Ton Neelissen van het Rotterdamsch Nieuwsblad vertelt Constant dat hij een film wil maken over New Babylon: “Ik geloof dat door een film mensen, die de theoretische achtergrond van New Babylon niet kunnen of willen kennen, er toch iets van kunnen beleven. Ik wil er suggesties in doen, in beelden beschrijvingen geven van wat mogelijk is.”

New Babylon werd afgelopen jaar filmisch weergegeven door zijn zoon Victor Nieuwenhuys. De zoon met wie hij begin jaren vijftig naar Parijs vertrok en samenleefde, assisteerde hem in de jaren zestig af en toe bij het maken van maquettes en constructies van New Babylon. De film is nu te zien in één van de dertien Wonderkamers in het souterrain van het Gemeentemuseum. Deze thematische kamers zijn gericht op ervaren en verwonderen. In opdracht van het museum ontwierp Nieuwenhuys junior samen met Maartje Seyferth De nieuwe wereld: een futuristisch ogende, steriele, witte kamer met een comfortabele witleren ligbank. Zij aan zij kijken bezoekers naar de van zeer dichtbij gefilmde in- en uitzoomende beelden van de maquettes en constructies van New Babylon, die op deze manier als een eigentijdse stad ogen. Ware het niet dat in deze stad elke vorm van leven ontbreekt. Hoewel de Wonderkamers in eerste instantie zijn gemaakt voor jongeren, zijn ze even populair bij het volwassen publiek.

Constant Nieuwenhuys
Constant Nieuwenhuys

Avant le départ


Eerder in 2005 werd Constant geëerd op het IDFA met een documentaire. Op 28 november 2005 ging tijdens dit filmfestival de documentaire Constant Avant le départ in première. Maarten Schmidt en Thomas Doebele maakten een persoonlijk verslag van ontmoetingen met de 85-jarige kunstenaar. Tijdens de voorbereidingen voor deze documentaire openbaarde zich de ziekte waarvan Constant wist dat hij binnen niet al te lange tijd zou overlijden. Dit naderende eind heeft een centrale plek gekregen in de documentaire. We zien de dagelijkse gang van de kunstenaar naar zijn atelier in het Amsterdamse oostelijk havengebied gedurende zijn laatste levensjaar. Onvergetelijk zijn de beelden van de kunstenaar met zijn stramme ledematen, maar heldere, laconieke blik. Zoals hij samen met zijn stokoude hondje Tikus de lange trap bestijgt naar zijn atelier, de voormalige gymzaal van een oude school. Deze beelden zijn versneden met filmbeelden van een veel jeugdiger Constant die de trap op spurt, het lijkt warempel wel met hetzelfde hondje! Constant legt de laatste hand aan zijn laatste schilderij getiteld Le Piège, de valstrik. Samen met zijn laatste vrouw Trudy – een kunsthistorica met wie hij in 1997 trouwde – blikt hij terug op zijn leven en draagt hij zorg voor de nalatenschap van zijn werk. Voor de laatste keer brengen ze een bezoek aan zijn geliefde Piëta van Titiaan in de Accademia dell Arte in Venetië. Nog eenmaal bespeelt hij de gitaar met bevriende zigeunermuzikanten die bij hem thuis komen spelen. De film besluit met het allerlaatste atelierbezoek van Constant waarna hij voor de laatste keer de lange trap afdaalt. Over zijn hondje Tikus zegt hij: “We hebben samen nog een weddenschap lopen wie de ander het eerst de trap af draagt.”

Boven: Het laddertje, 1949, olieverf op doek, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Midden: Chien écrasé, 1977, olieverf op doek, 100 x 105 cm, collectie Stedelijk Museum, Amsterdam. Onder: Hond, 1949, olieverf op doek, 76 x 91 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag.
Boven: Het laddertje, 1949, olieverf op doek, collectie Gemeentemuseum Den Haag. Midden: Chien écrasé, 1977, olieverf op doek, 100 x 105 cm, collectie Stedelijk Museum, Amsterdam. Onder: Hond, 1949, olieverf op doek, 76 x 91 cm, collectie Gemeentemuseum Den Haag.

Constantheid

Door het tonen van een veelheid en een grote variatie van Constants werk, en door de niet zozeer chronologische, maar eerder associatieve presentatie, worden allerlei terugkerende elementen en thema’s in Constants werk goed zichtbaar. De tentoonstellingsmakers slagen er op deze manier in om de eenheid binnen het oeuvre én de constantheid van het oeuvre duidelijk te maken. De rode draad die zijn werk verbindt – van CoBrA tot New Babylon tot het op Titiaan en Delacroix geïnspireerde late werk – blijkt sociaal engagement te zijn. Behalve de filmische weergave van New Babylon en de recente ontroerende documentaire die op de tentoonstelling te zien zijn, leveren ook de verhelderende, op de muren gedrukte citaten van Constant en de speciale Constant Krant waarin de kunstenaar in tal van oudere interviews uitvoerig aan het woord komt, hieraan een bijdrage.

Oase van de utopie


Constant zag zijn werk het liefst als een bijdrage aan het maatschappelijk debat. Op uitnodiging van directeur Wim van Krimpen sprak Jan Marijnissen tijdens de opening van de tentoonstelling op 3 december jongstleden. De fractieleider van de SP besloot zijn openingsspeech met woorden van de Duitse filosoof Jürgen Habermas: “Als de oase van de utopie opdroogt, ontstaat een woestijn van banaliteit en radeloosheid.”. Marijnissen voegde hier aan toe: “Maar gelukkig hoeven we het niet zover te laten komen. Bovendien hebben we altijd nog het werk van Constant.”

De tentoonstelling Ode aan Constant is nog tot 26 februari 2006 te zien in het Gemeentemuseum Den Haag.