Film / Achtergrond
special: Matthew Barney: The Cremaster Cycle

Bovenmenselijke perfectie

De Cremaster Cycle van beeldend kunstenaar Matthew Barney is een ambitieuze filmserie die bestaat uit vijf delen met een totale looptijd van ruim vierhonderd minuten. In de films wordt een breed scala aan onderwerpen aan elkaar verbonden met een complexe en cyclische logica die door Matthew Barney nauwkeurig is uitgedacht. Het Filmmuseum heeft recentelijk alle delen aangekocht. De serie is van 6 april tot en met 3 mei te zien.

De Cremaster Cycle begeeft zich op het grensvlak tussen autonoom beeldende kunst en film en valt daarom moeilijk samen te vatten. De basislijn van de serie is het seksuele ontwikkelingsproces van een embryo, waarbij seksuele ambiguïteit een grote rol speelt. Dit basisthema wordt getoond aan de hand van uiteenlopende onderwerpen en personages. In hun gelaagde verwijzingen en complexe verscheidenheid zijn deze elementen duizelingwekkend.

Nimfen in een zeppelin

Scène uit <i>Cremaster 1</i>
Scène uit Cremaster 1

Cremaster 1 begint met een synchrone dansshow op een groots sportveld, terwijl twee zeppelins over het veld vliegen. In de zeppelins zitten stewardessen rondom een tafel te wachten. Ze lijken de wakers te zijn van een vrouw. Onder een tafel is zij bezig met een onduidelijk ritueel, waarbij ze druiven probeert te pakken. De druiven gebruikt ze vervolgens om tekens mee te maken die worden geïmiteerd door de danseressen op het sportveld. Deze symbolische vormen verwijzen naar de stadia van het seksuele ontwikkelingsproces.

De spanning in de film wordt voornamelijk gecreëerd door de soundtrack. In de zeppelin heerst een kille sfeer en wordt de stilte alleen onderbroken door een monotoon geruis. Als de actie zich verplaatst naar de danseressen op het sportveld zwelt romantisch aandoende muziek op die verwijst naar oude Hollywood musicals. Hiermee lijkt de film nog een voorzichtige lofzang op de mogelijkheden van het seksuele differentiatieproces.

Duistere tegenhanger

Scène uit <i>Cremaster 2</i>
Scène uit Cremaster 2

Cremaster 2 zet al een stap verder in de schijnbaar oneindige complexiteit van de cyclus. De film is veel grootser opgezet, maar vormt slechts een proloog voor het langere en meer hermetische derde deel. Cremaster 2 begint met imposante shots van landschappen. Daarna focust de film zich op een ritueel dat het midden houdt tussen een huwelijk en een seance. De film gaat vervolgens over de seriemoordenaar Gary Gillmore (gespeeld door Barney zelf) die uiteindelijk op een groot meer een stier berijdt als een rodeorijder. Gedeeltelijk lijkt de film ook te gaan over een soort mentale en fysieke staat van de VS. Het sublieme landschap wordt gespiegeld aan de duistere psyche van Gillmore. Dit tweede deel is dan ook de duistere tegenhanger van Cremaster 1. Het zet ook de eerste stap in de eindeloze reeks verwijzingen, symbolen en tekens van Barney. Zo speelt Norman Mailer, de schrijver die over Gillmore schreef in het boek (Executioner’s song), een rol in de film.

Esthetische beproevingen

Scène uit <i>Cremaster 3</i>
Scène uit Cremaster 3

Cremaster 3 is het langste en nieuwste deel in de serie en is daarmee ook het meest uitgebreid en duizelingwekkendst. Het resultaat is overdonderend, maar tegelijk ook een beproeving voor de toeschouwer. De film begint in een mythisch land, om zich vervolgens te verplaatsen naar het Chrysler gebouw in New York. In Barney’s visie wordt de art deco wolkenkrabber een grootse ivoren toren. De toren vormt het decor voor bizarre rituelen van de vrijmetselarij. Barney speelt de rol van een leerling die een serie ingewikkelde tests moet doorstaan. Uiteindelijk faalt hij hierin en transformeert hij in een androgyn gedrocht. De film verplaatst zich vervolgens naar het Guggenheim museum waar de toeschouwer getuige is van een duizelingwekkende serie beproevingen.

Barney’s gebruik van deze locatie is subliem, omdat hij hier alles lijkt te vermengen. Hardcore punk bands, een hele groep danseressen, mythologische wezens en conceptuele kunstenaar Richard Serra zijn allen verenigd in het Guggenheim, terwijl Barney zich al klimmend een weg baant door het modernistische bouwwerk. De shots in Cremaster 3 hebben een onmenselijke perfectie die onheilspellend is, maar het tempo is door Barney bewust laag gehouden alsof we ons moeten schikken aan het ritme van een oncontroleerbare droomlogica.

Cyberpunk Ovidius

Scène uit <i>Cremaster 4</i>
Scène uit Cremaster 4

Cremaster 4 is het oudste deel uit de serie en lijdt daardoor het meest onder zijn nog goedkope budget en bescheiden productiemethoden. De film is soms groezelig en onscherp, waarmee duidelijk wordt hoe de serie is geëvolueerd van een bescheiden kunstproject naar een groots epos. In de film speelt Barney een tapdansende sater die in de gaten wordt gehouden door een groep nimfen. Parallel daaraan vindt een race plaats tussen twee motoren. Uiteindelijk vindt er een fusie plaats tussen het lichamelijke en het technologische door een samenkomst van de voertuigen met de energieke sater.

Cremaster 5 heeft met zijn barokke setting in Boedapest en de, speciaal voor de film gemaakte, operamuziek het meest weg van een romantische conclusie op het hele epos. Actrice Ursula Anders (ooit eens het eerste Bond-meisje in Dr. No) zingt uitgedost in een extravagant kostuum een soort klaagzang voor haar geliefde (wederom Barney). Na een dramatisch afscheid ondergaat hij in een badhuis een metamorfose waarmee hij zijn mannelijke seksuele identiteit lijkt op te geven voor een hybride tussenvorm.

Bombastische leegheid

Scène uit <i>Cremaster 5</i>
Scène uit Cremaster 5

De Cremaster Cycle is voor een conventioneel filmpubliek waarschijnlijk te hermetisch. Barney is ook niet gebonden aan de conventies van de cinema in traditionele zin omdat hij werkt vanuit een autonome positie als kunstenaar. Maar toch zijn er voor een cinefiel genoeg verwijzingen die tonen dat Barney sterk is beïnvloed door de filmgeschiedenis. Zo is hij schatplichtig aan Stanley Kubrick in Cremaster 1, waar het interieur van de Zeppelin verwijst naar 2001: A Space Odyssey. Verder lijken de shots van weidse landschappen in Cremaster 2 op de eerste openingsscènes van The Shining en de tripsequentie in 2001.

De manier waarop Barney spanning opbouwt met een ondefinieerbare sfeer en industriële geluidseffecten doet aan David Lynch denken. En zijn fascinatie voor extreme lichamelijke veranderingsprocessen is te vergelijken met de gewelddadige metamorfosen uit David Cronenbergs The Fly en Videodrome. Het unieke van Barney zit hem voornamelijk in zijn vrijheid om zijn visie door te voeren op een schaal die voor veel regisseurs ondenkbaar is. Aan de ene kant is het effect verdovend door zijn grootschaligheid en perfectie, die het resultaat is van een minutieus uitgewerkte visuele stijl waar elke detail meetelt. Hiermee lijkt Barney stilistisch op toonaangevende regisseurs van videoclips. De strakke producties van Jonathan Glazer, Chris Cunnigham en Mark Romanek, waar stijl in veel gevallen de inhoud overschaduwt, zijn in hun koele gladheid te spiegelen aan Barney’s oog voor esthetische perfectie. Barney verbindt deze filmische achtergrond aan een eigenzinnige wetmatigheid. De toeschouwer moet in dat opzicht de Cremaster cycle ondergaan als een ritueel, waarbij een zekere mate van onderwerping noodzakelijk is. En daar rijst de vraag in hoeverre de cyclus werkt.

De Cremaster Cycle is verdovend in zijn bijna bovenmenselijke perfectie. De films geven een onwerkelijke sensatie die het gevolg lijkt van overrijpe pretenties. De serie vormt een voorbeeld van creatieve overmoed die steeds wil overdonderen, maar daardoor ook een mate van afstandelijkheid creëert. De scènes die zich afspelen in het Guggenheim lijken hier een symbool voor te zijn. Het museum is niet zozeer een tempel voor de hoge kunsten, maar een speelruimte voor uiteenlopende culturele uitingen die in hun confrontatie een spanning teweegbrengen. Barney is daarmee te plaatsen in een cultureel speelveld waar alles lijkt te kunnen en mogen. De rituele daden die Barney voor zichzelf opwerpt hebben nog een bepaalde orde of waarde tegenover het geweld van deze culturele conditie. Maar als laatste redmiddel lijken ze ondanks hun precieze en complexe hermetica solipsistisch en leeg.