Boeken / Fictie

Het grote zuipen

recensie: Dimitri Verhulst - De helaasheid der dingen

De hoofdpersoon in de film Leaving Las Vegas besluit, na een reeks tegenslagen en teleurstellingen, zijn leven te beëindigen door zich dood te drinken. Voor de familie Verhulst uit Reetveerdegem lijkt drinken een doel op zich. Het is bijna een missie, waarop de tegenspoed vanzelf volgt. Dimitri Verhulst, de ik-verteller van De Helaasheid der Dingen, groeit op in een huishouden dat bestierd wordt door zijn grootmoeder en waarin zijn nonkels Potrel, Herman en Zwaren en zijn vader Pierre zo weinig mogelijk uitvoeren en zoveel mogelijk drinken.

In de eerste hoofdstukken van het sterk autobiografisch gekleurde De Helaasheid der Dingen is Dimitri ‘onze Kleine’, iets jonger dan zijn nonkel Potrel, en hij is nog niet klaar voor het grote zuipen. Stil slaat hij zijn ooms en zijn vader gade terwijl ze enorme hoeveelheden bier naar binnen werken. Wanneer zijn nichtje Sylvie een tijdje komt logeren begint hij te zien wat een wonderlijke bende het eigenlijk is bij hem thuis. De woning is een bouwval en ondanks de inzet van de grootmoeder een puinhoop, de mannen zijn hoogst ongezond en “de leeftijd van zestig halen werd beschouwd als het toppunt van kleinburgerlijkheid.”

Nichtje Sylvie mag mee naar de kroeg waar ze dronken gevoerd wordt en kennismaakt met het authentieke volkse erfgoed: het dronkemanslied.

Het waren liedjes, sommige vijftien coupletten lang, vol vadsige praat. Ze stonden bol van de schunnige woorden waarmee ons abecedarium tot aan de z was gevuld, en het beeld van mijn nog veel te jonge nicht die daar dronken op de biljarttafel liederen vol seksuele toespelingen zong, en dat in een dialect dat haar volledig misstond, vervulde ons met zoveel eenvoudige vreugde dat we er nog maar een op dronken.

Tour de France

In het kansarme bestaan van de alcoholisten uit Reetveerdegem verschijnt een lichtpuntje wanneer in één van de lokale cafés een officiële wereldrecordpoging georganiseerd wordt, die opgenomen moet gaan worden in het Guinness Book of Records: “Op één lijn kwam hij te staan met haar of hem die ooit het snelste zwom, het hoogste sprong, het luidste zong. Naast het wezen met de langste tong of de zwartst verkankerde long kon jij staan, tussen mens en monster, de homo erectus die van alle soortgenoten in de tienmiljoenjarige historie van het varkensdom het hevigst dronk.” Herman verdedigt de eer van de familie Verhulst, en op heroïsche wijze: hij verbetert het record met drie liter en tachtig centiliter, vertrekt per wagen en arresteert een stel bandieten door ze frontaal te rammen.

Na deze eendaagse klassieker volgt een Tour de France voor drinkers, georganiseerd door Potrel. Iedere dag een etappe, waarbij vijf kilometer overeenkomt met één eenheid alcohol. Een zware beklimming (oftewel een halve fles whisky) na enkele biertjes maakt van Potrel bijna de Tommy Simpson van deze Tour; hij belandt, net als zijn broer, in het ziekenhuis. Vader Pierre doet daarna een poging van de drank af te komen, en met succes. Althans, tot hij zijn eerste verlofweekend in de kroeg doorbrengt. En zo gaat het verder met de Verhulsten: van helaasheid tot helaasheid tot de dood erop volgt.

De wereld van vandaag

Gaandeweg het boek wordt duidelijk dat de Dimitri die vertelt het leven in Reetveerdegem achter zich heeft gelaten. De vrouw die op een dag voor de deur staat, blijkt van de Dienst Speciale Jeugdzorg te zijn. Via een pleeggezin en een opvangtehuis krijgt Dimitri de kans iets anders met zijn leven te doen dan drinken, waardoor hij in zekere zin een vreemde voor zijn familie wordt, zoals blijkt wanneer hij met zijn eigen kind weer eens een bezoek brengt aan Reetveerdegem: “Ik spreek mijn oude dialect niet meer. Heel af en toe begin ik het spontaan te spreken, als ik woedend ben, of dronken. Weinig dus. Enorm weinig. Ik ben geen meer van hen maar zou het willen, om mijn loyaliteit te tonen, of mijn liefde, hoe men die gevoelens ook noemen moet.”

De echte helaasheid der dingen is niet een ‘moeilijke jeugd’, of de keerzijde van het jolige boertige leven van de Vlaamse dorpeling, maar de leegte die achter ‘de dingen’ zit. Verhulst werkt met autobiografisch materiaal, maar het verhaal wordt meer dan een tragisch geval door zijn stijl en door de perspectiefwisselingen die plaatsvinden wanneer Dimitri over verschillende familieleden vertelt. De verteltoon van de gedeelten die in het nu spelen, verschilt van de herinneringen: de verteller is afstandelijker en sarcastischer, terwijl de puinhoop van de levens van de marginale familie en de vastberadenheid waarmee ze de puinhoop steeds groter maken, beschreven worden in gloedvolle en soms hilarische taal. Met ironie als masker maakt Verhulst literatuur van de dagdagelijkse werkelijkheid.

Verhulst wordt door sommigen afgeschilderd als weer zo’n kloon, een epigoon van Louis Paul Boon, de kleine grote Vlaamse schrijver. Wie Boon ook daadwerkelijk gelezen heeft, weet dat hij begin jaren ’50 schreef dat alles misschien al gezegd is, maar dat het goed is als iedere tien jaar iemand de wereld-van-vandaag opnieuw uitspreekt met andere woorden. Met De Helaasheid der Dingen heeft Dimitri Verhulst aangetoond dat hij dat op geheel eigen wijze kan. Naar verluidt heeft Verhulst een paar jaar uitgetrokken voor het schrijven van zijn volgende, grotere boek. Ik kijk ernaar uit.