Theater / Achtergrond
special: Interview met Chris Keulemans, organisator van het Utrechtse festival Kunst in Oorlog

De schoonheid van het kwaad

.

~

Chris Keulemans (1960) organiseerde en programmeerde in samenwerking met de Vrede van Utrecht en de Stadsschouwburg van Utrecht het culturele festival Kunst in Oorlog. Twee weken lang literatuur, theater, film en muziek, gekleurd door de oorlog. Aan de vooravond van dit unieke festival sprak 8WEEKLY met hem over de noodzaak van kunst in tijden van crisis.

“Precies 65 jaar geleden opende de Stadsschouwburg van Utrecht zijn deuren tijdens de Duitse bezetting. Gedurende de oorlog hielden Anton Mussert en de NSB daar hun partijbijeenkomsten. De Vrede van Utrecht en de Stadsschouwburg willen op hun eigen manier aan die tijd terugdenken door de relaties tussen cultuur en thema’s als vrede, conflict en dialoog opnieuw te benadrukken. Ze hebben mij gevraagd daar een vorm aan te geven.”

Chris Keulemans, schrijver, journalist en voormalig directeur van De Balie reisde daarvoor door de Balkan en het Midden-Oosten, op zoek naar kunstenaars die dwars door het geweld van de oorlog heen kunst bleven maken.

“Omdat de politieke situatie in die landen catastrofaal is, heeft kunst een veel grotere maatschappelijke functie dan hier in Nederland. Dat is ook logisch. Daar zijn bijna geen media of publieke vrijplaatsen. Kunst wordt daar vanzelfsprekend een manier om ervaringen met elkaar te delen, te verwerken en vorm te geven. Kunstenaars hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Veel meer dan in Nederland. In Nederland is het maatschappelijk gezien niet belangrijk of theatermakers de aanvallen van 11 september of de moord op Theo van Gogh verwerken in een voorstelling, al verkeert onze samenleving ook steeds meer in een crisis. Hier kun je als schrijver of theatermaker heel goed zeggen: ‘Ik heb het als kunstenaar helemaal nergens over, behalve over de dingen ik mooi en fascinerend vind. Het rumoer in de samenleving hoef ik in mijn werk niet uit te drukken.’ Kunst heeft hier in het journalistieke en politieke circuit ook helemaal nog geen invloed. Johan Simons, Theu Boermans en Ivo van Hove zijn in de theaterwereld de grootsten, maar in de publieke opinie betekenen ze helemaal niets. Ik vind de denkkracht van Johan Simons honderd keer interessanter dan die van bijvoorbeeld Paul Scheffer, maar Paul Scheffer bepaalt de publieke opinie en niet Johan Simons. Dat vind ik ontzettend jammer. Ik zou willen dat kunstenaars in die zin meer invloed hadden. In de Balkan en het Midden-Oosten is dat vanzelfsprekend.”

Hectische energie

Zijn fascinatie voor mensen die overleven in tijden van oorlog leidde Keulemans naar kunstenaars in oorlogsgebieden die tussen alle chaos, verwarring en trauma’s niet de horror wilden verbeelden, maar juist probeerden de schoonheid en de inventiviteit vorm te geven.

~

“Hoe produceer je schoonheid tegen het onzegbare in? Het uiteindelijke geweld is nooit te vangen. Daar zoek je, hoeveel pijn en moeite je dat ook kost, een vorm voor die je niet kan uitspreken. Dat zet die kunst op scherp. Ik ken mensen uit Sarajevo die zeggen: ‘De oorlog was de beste tijd van mijn leven.’ Voor een stuk is dat natuurlijk ironie, want ze zijn ook allemaal mensen kwijtgeraakt, maar tussen de bommen door was er een ongelofelijke energie om te overleven. In de drie jaar dat de belegering duurde hebben ze ontzettend veel theater, film en muziek gemaakt. Een soort hectische energie kwam er los. En die energie voel je in de kunst die toen gemaakt is. Soms juist op een heel sobere manier. Zo kreeg ik laatst een heel mooi klein filmpje te zien uit Beirut: drie minuten lang speelt een meisje Mozart op de piano, meer niet. Die piano klinkt vreselijk vals, niet om aan te horen. Aan het einde van het liedje zie je een tekst in beeld: Zij blijft pianospelen, maar de pianostemmer is geëvacueerd. Zo’n simpel voorbeeld hoe de oorlog op alles ingrijpt, zelfs op zoiets triviaals als een piano. Een film zonder aanklacht, zonder ramp, maar gewoon dat meisje. Ik vind het heel goed dat iemand zo’n klein beeld heeft gepakt om te laten zien welke invloed de oorlog heeft op de mensen. En dus ook waar de schoonheid zich bevindt.”

“‘De plek van het geweld kan soms nog mooier kan zijn dan de idylle’, zoals Armando het verwoordt. Hij heeft ooit eens een bospaadje beschreven in een bos waar het heel mooi en stil is. Een idyllisch plek op het eerste gezicht. Maar hij weet dat daar mensen zijn gefusilleerd in de oorlog. Hij weet dat het kwaad zich daar heeft afgespeeld en hij beschuldigt de bomen ervan dat ze daarvan getuige zijn geweest. De daders zijn berecht, of gevlucht; de slachtoffers zijn dood, maar die bomen die stonden daar en die staan er nog steeds. Die zeggen niks, die deden niks, zijn onverschillig. Dat frustreert hem enorm. Dat maakt hem woedend. Nog meer omdat hij het mooi vindt. Hij vindt het een mooie plek. Hij bekent op een gegeven moment aan zichzelf dat hij het ook een mooie plek vindt juist omdát die geschiedenis zich daar heeft afgespeeld. Hij kan er niet tegen dat hij de plek van het kwaad mooier vindt dan een onschuldige plek.”

“Die tekst van Armando wordt het uitgangspunt van de literaire avond in Amersfoort. Ik heb drie schrijvers uit Palestina, Beirut en Bosnië gevraagd om over dat thema te spreken. De schoonheid van het kwaad, ik vind dat een van de mooiste thema’s. Dat is mijn persoonlijke, artistieke invalshoek waarom ik het festival Kunst in Oorlog zo vreselijk belangrijk vind. De noodzaak van schoonheid durven te laten zien in tijden van crisis, dat vind ik prachtig.”

Deuren openbreken

Nederlanders daarentegen lijken zich verder naar binnen te keren in tijden van crisis, signaleert Keulemans. Letterlijk omdat de grenzen steeds meer dichtgaan. Maar ook het parlement heeft het vaker over interne zaken dan over externe zaken en de kranten maken steeds meer ruimte vrij voor binnenlands nieuws dan voor buitenlands nieuws.

“De laatste vijf, zes jaar maakt Nederland ook eens een paar rampen mee, en wat doen wij? De deuren dicht. Gek genoeg werkt dat zo hier. Dat is een angstreactie waar ik helemaal gek van word. Ik wil deuren openbreken en naar buiten kijken. Ik zie mensen in Nederland soms instinctief terugdeinzen als een oorlogsverhaal achter een kunstwerk steekt. Ik hoorde zelfs dat twee mensen naar de Stadsschouwburg van Utrecht hadden gebeld met de mededeling dat ze hun abonnement wilden opzeggen, want met die oorlog wilden ze niks te maken hebben. Die mensen vinden dat kunst daar niet voor bedoeld is. Als die mensen terugdeinzen omdat ze denken: ‘Oh God oorlog: ingewikkeld, moeilijk ver weg: dat wil ik niet’, dan wil ik niets liever dan dát doorbreken!”

“‘Theater is toch geen journalistiek’; een klassieke reactie van mensen die al bij voorbaat niet nieuwsgierig zijn naar wat de actualiteit in kunst op kan leveren. Theater is inderdaad geen journalistiek want het heeft meer tijd nodig, maar die reflectie op de actualiteit komt in een hoog tempo op. Of het publiek eraan wil of niet.
Kunst in oorlog is zo’n evenement waarin de actualiteit aan kunst is gelinkt. Ik hoop dat het publiek de kunst waardeert en herkent, maar ook dat het verder wil denken. Dat kan, maar dat hoeft niet. Het gaat niet over de boodschap: ‘Oh wat erg toch zo’n oorlog’. Het publiek moet niet door medelijden zijn oordeelsvermogen uitschakelen. Er is overigens nauwelijks kunst te zien die gaat over het slachtofferschap. Het gaat over mensen die overleven en weigeren toe te geven aan de verwoesting van een oorlog.”

Kunst in oorlog, 15 t/m 30 september op diverse locaties in Utrecht en Amersfoort. zie:www.kunstinoorlog.nl