Film / Films

Transformerende melkkoeien

recensie: Transformers

Natuurlijk ken ik Transformers uit mijn jeugd. Maar fan was ik niet – en ik keek er daarom ook niet naar. Ik ging dus niet naar Transformers om nostalgische redenen, of om met eigen (betraande) ogen te zien hoe Hollywood een pareltje uit mijn jeugd heeft verkracht. Nee: ik ging erheen omdat ik op z’n tijd wel houd van een ‘verstand op nul en grote zak M&M’s binnen handbereik’-film. En laat Transformers nou precies in deze categorie vallen.

Hollywoods niet aflatende strooptocht naar oude films, televisieseries en stripboeken die commercieel interessant nieuw leven ingeblazen kunnen worden, heeft in Transformers een nieuwe melkkoe gevonden. In de versie die regisseur Michael Bay (Armageddon, Pearl Harbor) en producer Steven Spielberg ons voorschotelen, staat de jonge Sam Witwicky (een goed gecaste Shia Labeouf) centraal. Hij heeft de sleutel in handen die het lot van de wereld kan beslissen: de bril van zijn opa. Klinkt bizar, maar zijn opa was een poolreiziger die op een expeditie de ingevroren transformer Megatron ontdekte, waarbij per ongeluk informatie op de bril werd geëtst over de lokatie van de ‘Allspark’. Dit is een kubus die de sleutel tot het leven beheerst, en waar het gevecht tussen de (goede) Autobot-transformers en de (slechte) Decepticon-transformers om draait.

High tech speeltjes

~

Sam komt middenin de Transformersoorlog terecht, als hij een auto koopt die niet geheel toevallig een Autobot blijkt te zijn. Ondertussen zitten de Decepticons ook niet stil en vallen het Amerikaanse leger aan omdat die meer weten over de verblijfplaats van hun leider Megatron en de ‘Allspark’. De Amerikaanse strijdkrachten leverden zo te zien maar al te graag hun medewerking aan de film; een beter platform om hun nieuwste high tech speeltjes tentoon te spreiden is er bijna niet. De vele vliegtuigen, tanks en heli’s zijn dan ook zelden (denk Top Gun) zo cool in beeld gebracht.

~

De focus ligt in de film voor een groot gedeelte verrassend genoeg vooral op de mensen, en met name op Sam: hij is de sympathieke, All-American boy next door (in feite een herhaling van zijn rol in Disturbia). Hij is niet de populairste jongen uit de klas, maar is niet op zijn mondje gevallen en bovendien heeft hij het lot van de mensheid in handen. En uiteraard heeft hij een oogje op de stoot van de school (Megan Fox) die hem, voor hij zijn auto scoorde, geen blik waardig gunde. (Met het risico uw filmavond volledig te vergallen door iets te vertellen wat u nóóít had vermoed: ja, hij krijgt aan het eind het meisje.)

Actiebombast

~


Niettemin barst de film van de actie en de vele robottransformaties en gevechten die we te zien krijgen zijn een lust voor het oog. De grote makke die actiefilms tegenwoordig vaak teistert is een vreselijk jachtige en gefragmenteerde montage. Je krijgt weliswaar het idee dat er een hoop heftige actie plaatsvindt, maar die is zo godsonmogelijk om te volgen dat je op een gegeven moment gedesillusioneerd de schouders ophaalt, en vervolgens maar afwacht wat de uitkomst van de scène is. Maar opvallend genoeg – zeker voor een Michael Bay-film – blijft dit soort onnavolgbare actiebombast beperkt tot de allerlaatste, allesbeslissende, veldslag. Deze vindt plaats midden in de stad, met alle verwoestingen van dien. Erg slim van de Amerikaanse militairen om de Decepticons daar naar toe te lokken! Het is een indicatie dat de woorden ‘plot’ en ‘logica’ helaas niet altijd even goed in Bay’s wereld op elkaar aansluiten. Niettemin zou ik zeggen: op naar deel twee. Geef die zak met M&M’s eens even door!