Boeken / Achtergrond
special:

Eindelijk! De tweede roman van Niels Carels

.

Het is een spannende tijd voor Niels Carels (1977). Nu kort geleden Betamax verscheen, is het afwachten wat de critici van zijn werk zullen vinden. Als het überhaupt besproken wòrdt. De eerste tekenen zijn alvast goed, want verschillende media waren enthousiast over de roman die de schrijver na een publicatiestilte van zeven jaar aan het lezerspubliek presenteerde. Hoewel ook Neon, Carels’ eersteling, niet over media-aandacht te klagen heeft gehad, plaatst de schrijver wel vraagtekens bij de werkwijze van de literatuurcritici aan wie zijn werk nu overgeleverd is. Carels: “Veel van de critici hebben een gebrek aan wereldwijsheid, ze zien helemaal niets in veel van de thema’s die in bijvoorbeeld de Engelstalige literatuur veel meer geaccepteerd worden. Vermenging van hoge en lage cultuur, iets wat ik in mijn boek ook probeer te doen, wordt hier in Nederland neergezet als modieus gezwets. Je zou alleen binnen de geijkte plaatsen van de hogere cultuur op zoek moeten gaan naar schoonheid en verlichting. Onzin vind ik dat. Ik kan net zo goed genieten van een avond in het Concertgebouw als van een avond rammelende gitaarmuziek in Paradiso.”

~

Porno

Die opvatting vindt de lezer terug in Betamax, waar de vermenging van hoge en lage cultuur duidelijk zichtbaar is. Achter een pornoactrice blijkt een geniaal wetenschapster schuil te gaan, een collega van haar praat honderduit over Freud, in huizen slingert naast hippe tijdschriften het werk van Chuck Palahniuk rond. “In Betamax is de vermenging van hoge en lage cultuur inderdaad een terugkerend fenomeen. Tirza, de pornoactrice, leek in het verleden een glansrijke toekomst als wetenschapper tegemoet te gaan. Er valt echter geen cent te verdienen als expert van abjecte kunst, waarna ze in de pornobranche belandt. En ’s avonds schrijft ze dan haar artikelen over Bataille, die vervolgens niemand leest. Ik heb haar gecreëerd om de vreemde rol van porno in de samenleving weer te geven. De porno-industrie die zo groot is, maar tegelijkertijd zo goed verborgen. Al die films kunnen blijkbaar gemaakt worden, er is een publiek voor, maar tegelijkertijd is het niet eens in een reguliere bioscoop te zien en laat niemand blijken graag naar pornofilms te kijken. Ik steek de draak met de intellectuele wereld, omdat ik als schrijver natuurlijk net zo erg ben als een porno-acteur. Ik ben ook een hoer. Ik doe ook alles om de mensen mijn boek te laten kopen. Om ze te plezieren. Om maar in de media te verschijnen en mijn werk onder de aandacht te brengen.”

Carels studeerde ooit Nederlands, maar Betamax lijkt meer beïnvloed te zijn door Amerikaanse dan door Nederlandse literatuur. Daarover zegt hij: “Een paar uitzonderingen daargelaten heb ik helemaal niets op met wat er tegenwoordig aan Nederlandse literatuur verschijnt. Het moet allemaal zo herkenbaar mogelijk zijn, situaties weergeven waarvan de mensen kunnen denken: zo zit zat ik gisteren inderdaad ook voor de tv, of zo gebeurt dat ook bij mij om de hoek. Ik vind dat niet interessant. De Nederlandse schrijvers die op dit moment door de lezers worden omarmd, zoals Grunberg of Palmen, daar heb ik echt helemaal niks mee. Bij veel Engelstalige schrijvers zie je dat er enerzijds meer ruimte is voor experiment en dat ze daarnaast veel dichter op de huid van de tijd schrijven. Schrijvers als Chuck Palahniuk, Brett Easton Ellis of Paul Auster creëren in hun werk een soort parallel universum, waar ik veel meer van hou.”

Melkboer

Naast de meer rechtstreekse verwijzingen naar film doet ook de structuur van het boek denken aan films als Amores Perros, Babel en Magnolia. De karakters uit het boek lijken in eerste instantie niets met elkaar te maken te hebben, maar door een bepaald voorval zijn ze toch met elkaar verbonden. Carels: “Betamax is ontstaan vanuit een verhaal van ongeveer dertig pagina’s, dat in eerste instantie nog ‘Muziek uit openstaande ramen’ heette. Ik heb veel van dat soort verhalen geschreven, die in feite pogingen waren om een gehele roman te schrijven. Na die dertig pagina’s zag ik het niet meer zitten en begon ik aan een nieuw verhaal. Na mijn studie Filmwetenschappen ben ik naar Barcelona getrokken en heb daar anderhalf jaar als copywriter gewerkt voor een reclamebureau. Ik had naast mijn werk veel tijd om te schrijven en toen is eigenlijk het idee voor Betamax ontstaan: een verhaal vertellen door de ogen van meerdere personages, qua structuur gebaseerd op een film als Magnolia. Ik heb daar dat oude verhaal ‘Muziek uit openstaande ramen’ weer opgepakt, de hoofdpersonages in schema gezet, hun drijfveren en motieven uitgedacht en vervolgens in een maand of twee, drie het volledige boek geschreven. Een boek met personages die weliswaar van elkaar verschillen, maar die toch ook veel overeenkomsten hebben. Wat ik daarmee bedoel? Het zijn allemaal mensen die in een stad wonen, niet veel in leeftijd van elkaar verschillen en allemaal een voorkeur hebben voor de roes van het nachtleven. De zoon van de melkboer uit Dokkum heeft geen plek in Betamax.”

Dan vraagt een mens zich af waarom die link er is, of waarom het net die link is. Carels: “Dat komt omdat ik een authentiek beeld kan schetsen van de personages die je in Betamax vindt. Ik zou waarschijnlijk wel kunnen schrijven over die zoon van de melkboer, maar dan zou ik me twee jaar op het platteland moeten begeven om een beeld te krijgen van die wereld. Je moet schrijven over wat je kent. De stad die ik schets in mijn boek heeft geen naam, maar vertoont wel grote overeenkomsten met de wereld om ons heen. Terrorismedreiging, privacyschending, het is allemaal heel normaal geworden. Hierdoor is in het universum van Betamax een hele nihilistische kijk op de dingen ontstaan, waarin mijn hoofdpersonages er dan in ieder geval nog het beste van proberen te maken. Maar Betamax is geen realistische roman. Er gebeuren in het boek dingen die misschien wel aanschuren tegen dingen die wellicht in de toekomst zouden kunnen gebeuren, maar met alle fatsoen hopelijk nooit echt doorgevoerd gaan worden. Het is naast een spannende vertelling ook een parabel en een commentaar op de consumptiemaatschappij van nu. En op de manier waarop mensen tegenwoordig met elkaar omgaan.”

Foto: Chantal van Duppen

Foto: Chantal van Duppen

Tiet

En op de wijze waarop constant gewelddadige beelden mensen via de media bereiken? “Daar zegt het zeker wat over. Het gevaarlijke van gewelddadige beelden, of het nu via het journaal, internet of welk ander medium dan ook verspreid wordt, is dat het zo’n enorme aantrekkingskracht heeft op mensen. Het verontrustende is dat de beelden die het meest gruwelijk zijn, de meeste aandacht krijgen. In Amerika geeft de filmkeuring bijvoorbeeld alle ruimte aan films waarin tienduizend mensen overhoop worden gemaaid, terwijl iedereen over een filmmaker heen valt die een blote tiet laat zien. En dat terwijl een bloot vrouwenlichaam vele malen mooier is dan iemand die overhoop wordt geschoten. Maar daar wordt overheen gekeken.””In Nederland hebben we beduidend minder moeite met het in beeld brengen van die blote tiet, maar dat levert dan uiteindelijk misschien een soort van platheid op. De schrijver erkent dat risico: “Dat ligt op de loer, maar wat ik door middel van het boek wil laten zien is de fixatie voor de gruwel in de beeldcultuur. Er is helaas veel minder drang om de schoonheid van dingen te laten zien. Al moet ik hier misschien niet al te moralistisch over doen, want ik maak me er natuurlijk ook schuldig aan. Je roept veel meer de emotie van de lezer op als je het gruwelijke laat zien, het harde. Maar ik probeer uiteindelijk dan wel het gruwelijke met de schoonheid te verbinden. Dus niet alleen maar die makkelijke weg, maar de lezer wegtrekken van die gruwel en de schoonheid van de taal te laten zegevieren.”

En nu, wat gebeurt er na Betamax, dat zolang op zich liet wachten? Carels: “Een deel uit het boek heb ik zopas als filmscript aan een producer verkocht en de opnames starten al in december. Bijzonder dat nu na Filmwetenschappen een tekst van me wordt omgezet in film, maar het is altijd mijn doel geweest om literatuur te schrijven in plaats van filmscripts, hoor. Op mijn zestiende begon ik met schrijven en een jaar later ging ik met mijn eerste roman langs uitgeverijen om het gepubliceerd te krijgen. Als ik dat nu teruglees, denk ik: goddank dat het niet is uitgegeven; het laat echter wel zien dat ik al vroeg wist dat ik boeken wilde schrijven. Tussen Neon en Betamax zit zeven jaar, maar mijn derde roman is als het goed is volgend jaar af. Het draait goed nu. Ik wil gewoon die verloren tijd inhalen.”