Muziek / Achtergrond
special: Interview met André Baars, organisator DeBeschaving

Kippenvelmomenten

.

De Rijn ontspringt in Graubünden. De Maas ontspringt in Frankrijk te Pouilly-en-Bassigny. En het festival DeBeschaving in de Leidsche Rijn ontspringt aan het enthousiasme van André Baars. Op 30 augustus viert dit charmante festival alweer zijn zesde verjaardag in de Utrechtse Vinex-locatie. Voor 8WEEKLY een reden om eens met organisator André Baars een biertje te gaan drinken. We spreken af in het Utrechtse theatercafé De Bastaard. Wat drijft hem en wat kunnen we verwachten in de toekomst?

André, om maar bij het begin te beginnen. Hoe kwam je op het idee?
“Ik werd op mijn veertiende voor het eerst meegenomen naar een festival en ik dacht: verdorie, dit is zo geweldig! Dat wil ik ook! Maar toen ik een jaar of zestien was realiseerde ik me ook dat ik dat wel leuk kon willen, maar dat daar geen brood in te verdienen is. En via een baantje in een cd-zaak kwam ik uiteindelijk op een vreemde manier terecht in de IT. Maar de politiek daar vond ik erg vervelend. En in de periode dat het een stuk minder ging in de IT heb ik besloten me weg te laten bezuinigen. Daar stond ik op straat.

~

Toen dacht ik: ik ga alleen nog maar dingen doen die ik leuk vind. Ik ga een stichting oprichten, mensen bij elkaar zoeken en gewoon een festival organiseren. En binnen een half jaar stond daar dan het eerste festival. En dan ook met de gedachte dat het moest gebeuren in Leidsche Rijn. De grootste Vinex-locatie van Nederland waar je wel kon wonen maar niet kon leven.”

Niet echt idealistisch. Je doet gewoon wat je leuk vindt.
Het begint er mee dat ik het leuk vind, maar er komt nog meer bij. De laatste jaren dat ik festivals bezocht werden de kaartjes steeds duurder: je moest betalen voor de wc, betalen voor het parkeren, de security liep chagrijnig rond enzovoort. En ik dacht: dat kan ook anders. Vanuit die gedachte moest het dus wel een festival worden dat zich onderscheidt van andere evenementen door een publieksvriendelijke uitstraling. En ik denk dat dat hartstikke goed gelukt is. Ik denk dat dat de kracht van het festival is.”

Maar de kaartjes voor DeBeschaving zijn ook behoorlijk wat duurder geworden.
“Dat klopt ja. Dat is inderdaad zo geëvolueerd. Het begon met een tientje en dat is steeds meer geworden. De kosten nemen ook toe. Door de stap die we zetten door de samenwerking met The Alternative is het allemaal in een versnelling geraakt. Absoluut gezien is het inderdaad duurder maar als je kijkt wat er in geïnvesteerd is en wat je er voor krijgt, is het in verhouding juist goedkoper geworden. Het niveau van de bandjes, maar ook van alle andere acts heeft een hele stap vooruit gedaan.”

Ligt daar ook jullie succes, in die veelzijdigheid?
Het succes zit hem denk ik in het feit dat je in een oase van cultuur terechtkomt. Dat je wordt gevangen en ogen in je rug moet hebben om alles mee te kunnen maken. We hebben we nu ook echt namen staan waar publiek op af komt. Maar er is zo veel meer dan alleen maar muziek. Ik denk dat de hele beleving de grote kracht is. En die beleving zie je ook terug in de reacties van de bezoekers. En als bijvoorbeeld recensenten die alle festivals aflopen en alles gezien hebben zeggen dat ze DeBeschaving het tofste vonden van alle festivals, dan vind ik dat echt té gek. Daar doe je het voor.”

Door diezelfde recensenten wordt het festival ook wel eens ‘het kleine Lowlands’ genoemd.
“Dat is natuurlijk wel een eer. Laten we daar duidelijk over zijn. Maar we willen het niet zijn. We willen onze eigenheid wel bewaren. Maar als je kijkt naar ons programma en de plannen voor de toekomst dan kun je wel zeggen – niet om arrogant te zijn – dat naast Pinkpop en Lowlands dit festival als enige een line-up heeft die nog een beetje mee kan komen in Nederland. We hebben dan wel geen 60.000 bezoekers, maar dat is juist onze filosofie. Dat we denken dat de mensen die massaliteit juist zat zijn. Het moet juist kleinschaliger, knusser en gezelliger. Maar er is wel nog ruimte voor groei. Dat is ook ons doel. We richten ons nu op bijna twee keer zoveel bezoekers als vorige jaar.”

Je zit elk jaar op een andere locatie. Is er in de Leidsche Rijn wel ruimte om die groei te verwezenlijken?
We wisten dat we op het oorspronkelijke terrein maar een paar jaar konden blijven. Maar we wilden niet te veel verhuizen. Eigenlijk maar één keer. Toen zijn we naar het veld gegaan wat oorspronkelijk het evenemententerrein zou worden van Leidsche Rijn. We gingen dat uittesten als een soort pilot. Maar wij vonden dat geen ideaal terrein. Logistiek niet echt geschikt en pal naast de bewoonde wereld. Dat is een groot nadeel. Vorig jaar waren we al bezig met het huidige terrein. Dat ging toen niet, maar nu zitten we dan op het terrein bij het nieuwe Vredenburg. En daar kunnen we een paar jaar blijven. Maar ook daar zal uiteindelijk gebouwd gaan worden. Daarna moet maar blijken waar we naartoe gaan. Maar de gemeente denkt heel erg mee en ziet dat dit evenement van grote toegevoegde waarde is voor de stad.”

~

Even nog over je line-up. Hoe ben je aan Babyshambles gekomen?
“Daar is een tripje naar Engeland aan vooraf gegaan. Via de manager is de band benaderd. De hele band is gebeld. En vervolgens zaten ze daar allemaal en zeiden ja. Ik denk dat de inhoud en filosofie van het festival ze gewoon aansprak. We proberen alternatief te zijn maar niet té underground en dat is natuurlijk precies wat Babyshambles ook is. En als je eenmaal zo’n naam hebt is het ook makkelijker om andere bands te strikken. Dat de Babyshambles ja hebben gezegd is natuurlijk echt kicken. Als onafhankelijk festival is het gewoon heel erg moeilijk om zulke bands te krijgen. Vandaar nu ook onze samenwerking met The Alternative. Zonder hen hadden we deze band niet kunnen krijgen.”

Je gaf in een interview eens aan dat na de Belgische acts, de Engelse bands zouden volgen en uiteindelijk de grote Amerikaanse bands zouden komen. De Engelse heb je nu, dus wat is je grote Amerikaanse act voor volgend jaar?
“Zo, moet ik dat nú al zeggen? Moeilijk. Om eerlijk te zijn waren we vorig jaar al bezig met Sinéad O’Connor maar dat is helaas niet doorgegaan. Maar ik kan je nu echt nog niet vertellen welke band het moet gaan worden. Het is niet zo van ik loop in de supermarkt en ik zeg: ‘ik wil die band hebben.’ Je gaat meteen na het festival bands benaderen die je zou willen hebben. Die gaan op een gegeven moment dan hun tour plannen en komen dan dus wel bij jou of niet bij jou. De band kiest normaliter waar hij wil spelen. Dus ik kan nu nog weinig zeggen. Wie ik persoonlijk echter zou willen hebben is Nick Cave. Daar ben ik zelf een grote fan van. Maar dat is natuurlijk niet echt de meest vrolijke muziek. Maar wie weet…

Het belangrijkste is echter gewoon dat het publiek uit z’n dak gaat. Dat vind ik het mooiste wat er is. Zeker op je eigen festival. Daar kan ik zó van genieten. Zo’n deinende en hossende massa. Gewéldig! Dat zijn kippenvelmomenten. En daar houd je dus ook rekening mee in je programmering. Zo kwam je dus twee jaar geleden bijvoorbeeld opeens op het terrein het poppentheater Lejo (onder andere bekend van Sesamstraat) tegen. En iedereen was even geboeid. Dat is kicken. Dat je steeds verrast wordt. Dat je je geen moment verveelt. En dat is de kracht van DeBeschaving.”