Boeken / Non-fictie

Laten we verlegen zijn

recensie: Susan Cain (vert. Jan Willem Reitsma) - Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen

Zullen de zachtmoedigen de aarde erven of hebben de brutalen de aarde tegen die tijd al lang opgebruikt? Susan Cain, succesvol adviseur, mooi, slim, én introvert, zet in haar boek Stil genuanceerd uiteen hoe rustige (introverte) mensen verschillen van uitbundige (extraverte) en waarom we er allemaal bij gebaat zijn als we die eerste soort wat meer gaan waarderen.

Hoe drukker we worden, hoe meer geluiden dat we rustiger aan moeten gaan doen. Joke Hermsen zou de tijd het liefst langzamer willen laten gaan, er zijn bewegingen voor slow food en slow seks, en tegenover elke botte schreeuwlelijk staat iemand die hem wenst te onthufteren. En nu is er Susan Cain, met haar veelbekeken TED-lezing en het bijbehorende boek Stil. De kracht van introvert zijn in een wereld die niet ophoudt met kletsen. Een even doorwrocht als soepel geschreven boek, waarin wetenschappelijk onderzoek, historische verhalen en persoonlijke anekdotes afgewisseld worden in een meeslepend pleidooi voor introversie.

Extravert ideaal

Waarom zijn sommige mensen rustiger dan anderen? De ‘kern’ van introversie ligt in de gevoeligheid van het zenuwstelsel: ongeveer één op de drie mensen vertoont van jongs af aan een sterke reactie op prikkels, een alertheid voor en/of angstige reactie op alles wat nieuw is. Mensen met zo’n gevoeligheid voelen zich sneller overspoeld, vooral in sociale situaties (die bij uitstek uit een veelheid aan prikkels bestaan), en zullen doorgaans een voorkeur ontwikkelen voor activiteiten waarbij ze zich op één ding tegelijk kunnen richten.

Cains conceptualisatie van introversie is echter ruimer dan alleen prikkelgevoeligheid. In haar boek staat introversie niet alleen voor liever met één of twee vrienden een goed gesprek voeren dan met een grote groep de beest uithangen, maar ook voor bedachtzaamheid, meelevendheid, oog voor detail en gevoeligheid. De dromers en de denkers. Het lijkt wat simplistisch om eigenschappen die weliswaar vaak samengaan maar dat niet automatisch hoeven te doen, allemaal onder één begrip te scharen. Cain geeft echter duidelijk aan dat ze dit doet en welk hoger doel dat dient: een herwaardering van de mens die van nature stil is. Dat is nodig, vindt Cain, omdat de westerse samenleving rustige mensen steeds meer is gaan behandelen als sukkelaars en extravert gedrag, ten onrechte, tot ideaal heeft verheven.

Stille helden


Vandaar dat Stil vol staat met inspirerende verhalen over de beheerste moed van rustige mensen: Rosa Parks, wier heldendaad om in de bus te blijven zitten op een plaats bestemd voor blanken, des te meer indruk maakte omdat ze zo’n zacht stemmetje en lieve uitstraling had; Eleanor Roosevelt, die met haar sterke geweten en standvastigheid haar veel wispelturiger man sterk beïnvloedde; en Gandhi natuurlijk, die mede dankzij zijn verlegenheid uitvond hoe je in verzet komt tegen misstanden zonder je stem te verheffen, laat staan de wapens op te pakken.

Daarmee maakt Cain de introverte mens niet ineens tot nieuw ideaal, haar betoog is genuanceerder. Ze suggereert weliswaar dat de kredietcrisis niet zo groot was geweest als er meer introverte mensen in de top van de bankenbesturen hadden gezeten, maar tegelijkertijd benadrukt ze dat ze zich toch lichtelijk begon te vervelen na enkele dagen retraite met alleen maar introverte mensen. De extraverte mens hoeft van Cain zeker niet uitgebannen te worden, als er – heel bescheiden – maar ietsje meer rekening gehouden wordt met de kwaliteiten en behoeften van de introverte mens.

Aanpassen

Normaal gesproken zijn het namelijk introverte mensen die rekening houden met extraverte mensen. Zij passen zich aan. Door naar feestjes te gaan, terwijl ze liever thuis een boek lezen, door de kantoortuin op te zoeken, terwijl ze liever alleen zouden werken, door luider te spreken, meer te lachen, overal voor in te zijn. Tot op zekere hoogte, benadrukt Cain, is dat gedrag lovenswaardig en nuttig (als je iets belangrijks te vertellen hebt moet je wel weten hoe je dat kunt presenteren). Het risico is echter dat je doodvermoeid raakt door je steeds anders voor te doen dan je bent.

Cain maakt duidelijk hoe pijnlijk het is om te leren dat hoe jij bent door anderen niet gewaardeerd wordt. Wie Cains laatste hoofdstuk – ‘Over schoenlappers en generaals: hoe je stille kinderen grootbrengt in een wereld die hen niet hoort’ – met droge ogen kan lezen, was duidelijk geen verlegen kind. Cain vertelt over de zevenjarige Ethan, wiens ouders hem naar een psycholoog sturen, omdat hij zo eenzelvig is en niet terugvecht als zijn broertje hem slaat. En over de kleine Isabel, die haar moeder uiteindelijk weet uit te leggen waarom ze na school liever niet meer met een klasgenootje gaat spelen: ‘School is vermoeiend omdat er een heleboel kinderen in het lokaal zijn, en dan word je moe.’ Het is te hopen dat Stil een kleine revolutie in het westerse denken veroorzaakt, te beginnen bij ouders van introverte kinderen. Wie weet is het voor hen een geruststellende boodschap dat ook Bill Gates introvert is.