Boeken / Fictie

Herinneringen van een oude kopmeeuw

recensie: Bernlef - Onbewaakt ogenblik

Vlak voor zijn plotselinge overlijden legt Bernlef de laatste hand aan Onbewaakt ogenblik, verslag van een vergeefse poging tot het schrijven van een autobiografie. Wat het vooral oplevert is een magistrale roman over de volstrekte onbetrouwbaarheid van onze herinneringen.

‘Je bent nu vierenzeventig (…) De tijd is rijp. Je reputatie, de verkoop van je boeken. Alles wijst in die richting,’ zegt de marktgevoelige uitgever tegen Henk Materman als het plan voor zijn memoires op tafel komt. Materman, het personage dat Bernlef gebruikt als spreekbuis van zijn gedachten, antwoordt cynisch: ‘Ben je soms bang dat ik binnenkort de pijp uitga.’

Met gestreelde ijdelheid maar vooral geprikkelde nieuwsgierigheid zet de schrijver zich toch aan het werk en begint een zoektocht door zijn verleden. Als eerste herinnert hij zich de reactie van zijn toenmalige uitgever bij de inlevering van zijn allereerste manuscript: ‘Dit is puur autobiografisch, niet? Probeer eens iets dat verder van je af staat. Gebruik je fantasie.’ Het boek werd niet uitgegeven.

Losse flarden
Zo begint Bernlef/Materman aan het onderzoek naar de werking van het geheugen en de waarde van zijn herinneringen. Op voorzichtige wijze tracht hij bloot te leggen waarom sommige indrukken wel boven komen drijven en andere niet. Om maar meteen aan te geven dat het voornamelijk losse flarden zijn die onze herinnering vormen, begint hij met een fraai essay over de schrijver Patrick Modiano, ‘een van de meest lucide schrijvers over de werking van het geheugen’.

Vervolgens zet hij zich aan de meest indringende herinneringen aan gebeurtenissen uit zijn jeugd, waarbij hij zich steeds meer realiseert dat bij het oproepen ervan de herinnering steeds opnieuw en anders in elkaar gezet wordt. Het is zoeken, aftasten van het voorbije en dat weer toetsen aan het heden. ‘Het verleden, die schim in ons hoofd, is aan voortdurende verandering onderhevig.’

Grootvader
Warme gedachten aan zijn grootvader die hem inwijdt in de geheimen van het sterrenstelsel, waarbij vooral de sterren die al duizenden jaren niet meer bestaan maar nog steeds hun licht laten zien hem het meest boeien. Ook de ontdekking van improvisatie in de muziek, eerst in de fuga’s van Bach en later in de jazzmuziek, is een mijlpaal in de herinneringen van de jonge Bernlef. Het is een mooie metafoor voor de wijze waarop hij is gevormd in zijn denken en zijn schrijven: niets ligt vast en alles is altijd in twijfel te trekken. Behalve in zijn korte sportieve loopbaan, daar werd volop genoten van de 10.9 seconden op de 100 meter hardlopen: ‘Zo nauwkeurig heb ik mij later nooit meer gevoeld, zo helder en duidelijk, zo zonder een spoor van twijfel.’

Maar dan stopt de inspiratie en loopt de schrijver vast in zijn memoires. Hij boekt een hotel in Bergen aan Zee om te proberen de boel weer op gang te brengen met de Noordzeebranding onder handbereik. Een toevallige ontmoeting brengt hem in contact met een componist die door een hersenbeschadiging nog wel piano kan spelen en noten lezen maar niet meer de samenhang van een muziekstuk kan weergeven. Hij speelt de afzonderlijke noten uren achtereen in een tergende herhaling zonder variatie. Gevraagd naar zijn muzikaal geheugen antwoordt hij: ‘Herinneringen houden zich schuil. Laat ze daar. Zo gauw je ze ophaalt, gaan ze net als vissen op het droge dood.’ 

Substantie
Dat zijn woorden die de oude schrijver zich aanrekent. Herinneringen komen op onbewaakte ogenblikken aan de oppervlakte, de rest van het verleden lijkt een onachterhaalbare droom. Ze definitief in woorden te vatten en aan het papier toe te vertrouwen is voor hem onmogelijk geworden.

Ik kan niet anders dan tot de conclusie komen dat alleen het heden bestaat, substantie heeft. Voor de rest, ons verleden, zijn wij uitgeleverd aan een brein dat grotendeels zijn eigen geheimzinnige gang gaat.

En waar de lezer mogelijk zijn teleurstelling wegslikt, omdat er geen degelijke autobiografie op tafel ligt, komt hij al snel tot de ontdekking dat Onbewaakt ogenblik eigenlijk iets veel mooiers onthult: de sleutel tot het fenomenale schrijverschap dat Bernlef ons vijftig jaar lang heeft geserveerd. Een toegift op een prachtige erfenis.