Film / Achtergrond
special: 34ste International Film Festival Rotterdam

IFFR 2005 – deel 4

.

Overzicht verslag IFFR 2005

In dit artikel:
Vital
|
Calvaire
|
Poetics Of Life
|
The Neighbor No. 13
|
Dead Man’s Shoes
|
Absolut
|
Innocence
|
Les revenants
|
Spying Cam

Vital
(Shinya Tsukamoto • Japan, 2004)

~

Shinya Tsukamoto is vooral bekend van hoofdpijn veroorzakende films als Tokyo Fist en Tetsuo. Zijn laatste werk is minder heftig, maar des te aangrijpender. Het verhaal draait om een geneeskundestudent (Tadanobu Asano) die bij anatomielessen zijn door zijn eigen toedoen overleden geliefde op de snijtafel krijgt. Zijn herinneringen aan het meisje en zijn groeiende fascinatie voor het ontleden van haar lichaam vormen de kern van een bizar kunstwerk, dat filosoferend over leven en dood de meest verontrustende en schitterende beelden biedt. Blauw is de kleur van Tsukamoto’s melancholieke, regenachtige werkelijkheid, terwijl zijn fantasiebeelden groen, zonnig en glashelder zijn. Tsukamoto’s (en Asano’s) obsessie met de destructie van het menselijk lichaam is moeilijk toegankelijk, maar bloedmooi en steevast fascinerend. (Paul Caspers)

Calvaire
(Fabrice du Welz • België, 2004)

~

Er zijn een paar basisregels in het horrorgenre. Neem in een donker bos nooit een onbekende afslag is er één van. De hoofdpersoon uit Calvaire droomt overduidelijk al van een roemvolle carrière al volkszanger, want hij lapt deze regel zonder een moment van twijfel aan zijn laars. Nu is deze film van de Belgische regisseur Fabrice du Welz ook geen horrorfilm, maar dat deze beslissing niet goed uit zal pakken, zien we al lang en breed aankomen. Nadat zijn auto het heeft begeven wordt Marc door een behulpzame, zij het wat vreemde jongeman begeleid naar het nabijliggende pension. Hier maakt hij kennis met Bertol, een eenzame pensionhouder (en voormalig artiest) die hem aanziet voor zijn vrouw. Met angstaanjagende gevolgen. Deze debuutfilm van Du Welz is er één die de kijkers verdeelt in twee groepen: zij die het verhaal absurd en walgelijk vinden, en zij die dit vermoedelijk ook vinden, maar hier niet voor weglopen en er juist van smullen. Calvaire is een fantastisch en luguber sprookje over de grens tussen mens en beest. Over de natuur die uiteindelijk altijd terugneemt wat haar is afgepakt. Maar bovenal is het een liefdesverhaal. Een heel ziek liefdesverhaal. (Marije Sietsma)

Poetics Of Life
(Verzamelprogramma)

~

“Everyone here could not get tickets for anything else,” gniffelen de Amerikanen achter me voor aanvang van de voorstelling. Ook ik zelf kwam pas na een paar jaar festivallen louter toevallig bij een verzamelprogramma terecht. Gemiste kansen! De programma’s bestaan vaak uit korte films van jonge filmmakers, zijn veelal verfrissend, gedurfd en altijd verassend. Poetics Of Life bood er vier, waarvan maar liefst drie wereldpremières: Dust (Turkije, 2004), een experimentele film over een stel dat letterlijk met elkaar worstelt in het stof. Eleni’s Olives (Cyprus/Engeland, 2005), een ontroerend verhaal van een meisje dat vriendschap sluit met een olijfboom ten tijde van de invasie op Cyprus. Apartman (Turkije, 2004), over de voorzichtige toenaderingspogingen tussen een jongen en zijn buurmeisje in de eenzame wereld die de grote stad kan zijn, en Dan-sok-pyung-hyung (Zuid-Korea, 2004), een hilarische, surrealistische schets waarin een kreukloze man zich afvraagt met welke klassieke componist hij de meeste indruk zal maken op zijn date. Laat ze maar dansen. Ik zat goed. (Ellen op de Weegh)

The Neighbor No. 13 (Rinjin 13-go)
(Yasuo Inoue • Japan, 2005)

~

Kinderen kunnen wreed zijn. In de eerste scène van The Neighbor No. 13 gieten een paar jongens zuur op het gezicht van Juzo, hun favoriete treiterobject. Alhoewel, treiteren? Regelrechte terreur, dat is de juiste omschrijving. Juzo ontwikkelt daardoor een alter ego, die pas jaren later – als hij zijn grootste pestkop opnieuw tegenkomt – tegen wil en dank naar boven komt. Als hij boos wordt. Dat klinkt als… Inderdaad, de Hulk. Vergeleken met deze No. 13 is het Marvel Comic-stripfiguur echter een grote, groene, knuffelbare lobbes. “Het is sterker dan ik,” huilt Juzo in de ene scène. Een paar minuten later wast hij het bloed van zijn buurman (een cameo van Miike Takashi) van zijn handen. Neighbor No. 13 heeft alles in zich om een geweldige, typisch Japanse horrorfilm te zijn: een boeiend verhaal en een schimmiger plot dan zijn Amerikaanse broertjes en zusjes. Helaas. Je leeft niet mee met Juzo, niet met No. 13 en niet met zijn slachtoffers. Het verhaal is behoorlijk eendimensionaal en ook het einde is niet de climax die je zou verwachten. Doodeng wil het dus niet worden. Daar helpt niets aan, ook de te pas en te onpas aanzwellende muziek niet. (Floortje Smit)

Dead Man’s Shoes
(Shane Meadows • Engeland, 2004)

~

Wanneer Richard in het leger zit, wordt zijn jongere broertje Anthony opgenomen in de groep van de lokale drugsbende. Niet uit naastenliefde voor de geestelijk gehandicapte medemens, maar voor hun eigen plezier. Ze laten hem kennismaken met verschillende soorten drugs en halen geintjes met hem uit waarbij ze regelmatig veel te ver gaan. Terug uit het leger werpt Richard zich op als reddende engel, of liever gezegd, als engel der wrake. Hij jaagt de leden van de drugsbende op, zorgt dat ze goed bang worden en begint dan aan het echte werk; één voor één rekent hij met de mannen af. Beelden van bloederige slachtpartijen worden afgewisseld met weidse shots van het Engelse landschap wanneer de band tussen de broers in beeld wordt gebracht. De inbreng van Paddy Considine is misschien wel de belangrijkste reden voor het slagen van deze film. Hij schreef mee aan het script en is bovendien verantwoordelijk voor de waanzinnige vertolking van Richard. Van sympathieke broer tot een ijskoude slachter en weer terug naar de sympathieke broer; Considine weet de kijker zonder meer te overtuigen. Dead Man’s Shoes is zo’n film die moeilijk te plaatsen is. Geen typische arthousefilm, maar zeker ook niet helemaal op zijn plek in de reguliere bioscoop. Maar voor hen die geen moeite hebben de gulden middenweg te bewandelen, is Dead Man’s Shoes zonder meer een aanrader. (Marije Sietsma)

Absolut
(Romed Wyder • Zwitzerland, 2004)

~

Absolut is een Zwitserse thriller over een jongeman die na een auto-ongeluk zijn geheugen van de dag van het ongeluk kwijtraakt. Op die dag zou hij een computervirus verspreiden dat de wereld zou kunnen veranderen. Wat er op die dag gebeurd is, wordt met behulp van een experimentele geheugentherapie langzaamaan duidelijk. Dit verhaal wordt tegen het einde wat onwaarschijnlijk, maar blijft tot op de laatste minuut wel razend spannend. Regisseur Wyder koos voor een zeer sobere, directe aanpak en maakte zodoende een uitstekende thriller, die zich helaas te onrealistisch ontwikkelt om een blijvende indruk achter te laten. (Paul Caspers)

Innocence
(Lucille Hadzihalilovic • Frankrijk, 2004)

~

“Magische, poëtische droom met elementen van een psychologische thriller en een vleugje horror.” Zo luidt de omschrijving van Innocence in de catalogus van het filmfestival. Magisch en poëtisch, ja. Zonder meer. Maar horror en thriller? Met die omschrijving kan ik het toch niet helemaal eens zijn. De film gaat van start met scène waarin een grafkist wordt omringd door jonge meisjes. Allemaal hebben ze dezelfde witte kleren aan. Alleen hun benen en middel komt in beeld. Wanneer ze de kist openmaken komt hier een blakend gezond meisje uit. Opgestaan uit de dood wordt ze met haar lotgenootjes gehuisvest in een oude school in een schitterend, ommuurd park. Spanning zit er zeker wel in Innocence. Niet van het thrillersoort, maar doordat een zekere verwachting wordt geschapen. Alles wijst erop dat de meisjes iets te wachten staat. Maar wat, dat wordt niet of nauwelijks duidelijk. Daarbij wijkt de soundtrack gevoelsmatig nogal af van hetgeen je te zien krijgt. Waar de beelden van spelende en dansende meisjes mooi, bijna hemels aandoen, is het geluid eerder sinister. Vrijwel continu is er getik van een klok, of gezoem van lampen te horen. Het resultaat is een duister sprookje in schitterende, als in Technicolor gefilmde, beelden dat aanzet tot napraten en filosoferen. Dat regisseuse Lucille Hadzihalilovic af en toe wel heel dik aangezette symboliek gebruikt, valt haar dan ook te vergeven. (Marije Sietsma)

Les revenants
(Robin Campillo • Frankrijk, 2004)

~

Zombiefilms heb je in soorten en maten. Zo kunnen de levende doden aan het moorden slaan, zetten ze in de meeste films met liefde hun mond in een sappig stuk mens en ze zijn zonder uitzondering angstaanjagend. Zo niet in Les revenants. De zombies zijn hier niet eng. Tenminste, niet op de manier waarop we ze kennen uit andere films. Twee uur lang komen overal op de wereld de doden tot leven. Ze zijn kerngezond en vrijwel niets wijst erop dat ze ooit onder de grond lagen. De film richt zich op de problemen die komen kijken bij een dergelijke massale terugkeer. Want hoe vind je zo snel onderdak voor zoveel mensen? En zijn familieleden geestelijk wel in staat om te gaan met de hereniging? Het uitgangspunt van Les revenants is zonder meer interessant, maar helaas weet de film niet tot het einde toe te boeien. Niet omdat het geen mooie beelden of interessante personages zijn, maar omdat een goede plot ontbreekt. Van het één op het andere moment komen de doden aanzetten, en zo verdwijnen ze ook weer. Het is alsof de regisseur zelf ook niet goed weet wat hij met al deze zombies moet. Het eind van de film wordt dan ook nogal afgeraffeld, met een anticlimax als gevolg. Les revenants werpt genoeg interessante vragen op om nog urenlang over na te praten, maar helaas zal de film zelf hierbij al snel nauwelijks nog ter sprake komen. (Marije Sietsma)

Spying Cam (Frakchi)

(Cheol-mean Whang • Zuid-Korea, 2004)

~

Getipt door kenners, in de competetie voor de Tiger Award. Deze Zuid-Koreaanse low-budgetfilm lost echter de hooggespannen verwachtingen niet helemaal in. Het uitgangspunt is intrigerend: twee mannen houden zich in een snikhete motelkamer op. Langzaam maar zeker wordt duidelijk wie ze zijn en waarom ze er zitten: de ene blijkt een politiebeambte die de ondergedoken andere beschermt. Ze doden de tijd door toneelstukjes naar Dostojevsky op te voeren en een buurmeisje te begluren. Wanneer de politieke achtergronden duidelijk worden en wanneer het duo overgeplaatst wordt, heeft de film aan kracht ingeboet en blijft de kijker met een niet helemaal tevreden zitten met vraagstukken over boete en schuld. Ook de goedkope vormgeving doet de film weinig goed, zeker niet als er wel ongepaste, deftige klassieke muziek aan toegevoegd wordt. Spying Cam is een intelligente en uitstekend geacteerde film, maar uiteindelijk onbevredigend. (Paul Caspers)