Muziek / Album

Tijdloze progrock

recensie: Porcupine Tree - Deadwing

Alweer meer dan 10 jaar produceert de Britse Steven Wilson, het brein achter Porcupine Tree, een avontuurlijk soort hybride van popmuziek en progrock, vol hypnotiserende riffs, complexe structuren, synthesizers en zangharmonieën. Wilson zijn band grijpen terug naar de ambities van de oude Pink Floyd en King Crimson, maar ook op het wonderbaarlijke Deadwing – een gevarieerder album dan voorganger In Absentia – toont Porcupine Tree zich opnieuw zeer eigenzinnig en tijdloos.

~

De potentie van de band wordt het best samengevat in Arriving Somewhere But Not Here: een eenvoudige akoestische gitaarmelodie vormt de basis van een klankentapijt dat met een onnavolgbare opbouw een logische structuur krijgt. Een verontrustend intro, Wilson’s macabere tekst, omgekeerde gitaarpartijen, een heftige metalriff, opnieuw de zangmelodieën: alle elementen vallen hier op hun plaats. Net als zo’n nummer lijkt te ontaarden, keert het weer terug naar de hoofdmelodie. Zulke beheersing en finesse in songschrijven is een toonbeeld van Wilson’s enorme talent. Maar een dermate breed muzikaal spectrum zorgt gelukkig nergens voor te zware of ontoegankelijke muziek. De sound van Deadwing is namelijk kraakhelder, balancerend in plaats van verduisterend, meeslepend in plaats van overdonderend, en maakt van de negen songs een complex, maar redelijk licht te verteren album.

Experimenteerdrift

Wanneer de onorthodoxe gitaarriffs en afwijkende ritmes naar voren komen, klinkt de band als Tool (zeker in het titelnummer), maar het rijke instrumentarium, de soms bizarre gitaarsolo’s en de experimenteerdrift van Porcupine Tree maakt zo’n vergelijking nutteloos. Instrumentaal klinkt de band op zijn best, zeker wanneer zich onverwachte combinaties voordoen: vaak duikt plotseling een mellotron of een piano tussen het gitaargeweld op, of neemt een akoestische gitaar de melodieën over. Wilsons heldere, soms vervormde zang imponeert niet altijd evenzeer, maar draagt soms bij tot het succes van de songs: zijn melodieuze zangpartijen (en soms surrealistische teksten) en overdub-harmonieën vormen een deel van de kracht van Mellotron Scratch en Open Car. Zelfs van de conventionele ballad Lazarus maakt hij met delicate stem een onverwacht schitterend nummer.

Opeth

Zanger Mikael Åkerfeldt van Opeth voorziet het album hier en daar van luister, en dit versterkt de overeenkomsten tussen de bevriende bands. De complexe gitaarpartijen, gebalanceerde, kraakheldere mix en dromerige sfeer van Opeth’s Deliverance – geproduceerd door Wilson – vind je ook op Deadwing terug. Een meer imposant gastoptreden is dat van Adrian Belew van Wilson’s helden King Crimson, die een aantal gitaarsolo’s speelt. Porcupine Tree blijft zich ontwikkelen, en biedt de avontuurlijke muziekliefhebber met Deadwing een schat aan muzikaal vernuft.