8WEEKLY

Het Nachtpodiumverhaal

Artikel: Deel IV: Wahn, Wahnsinn, Wagner

In de periode van september tot en met december 2005 werkt 8WEEKLY samen met het VPRO televisieprogramma Nachtpodium. Iedere aflevering zullen wij een item maken waarin we jonge en nieuwe culturele talenten presenteren of aandacht besteden aan bijzondere producties. Daaraan gekoppeld publiceren we iedere week een achtergrondverhaal. In de vierde aflevering komende zondagnacht (26 september, 00:08) een item over de de adventureseats bij de Amsterdamse Ring-productie, waarbij een deel van het publiek letterlijk in het decor hangt.

Je hebt opera’s, lange opera’s, hele lange opera’s, dan een hele tijd niets, en dan komt Wagners Der Ring des Nibelungen. Inclusief pauzes ruim zeventien uur muziektheater – geen wonder dat het hilarische Opera for Dummies als belangrijkste advies voor nieuwelingen meegeeft: ‘dress comfortably’.

~

Want zoals Blackadder zijn hulpje Baldrick al voorhoudt:

“The Teutonic reputation for brutality is well-founded: their operas last three or four days; and they have no word for ‘fluffy’.”

Alleen al door de buitensporige lengte is niets zo duur om op de planken te brengen als de Ring, waardoor de operacyclus tot een prestigeproject verworden is voor elk operagezelschap dat zichzelf serieus wenst te nemen. Dat was overigens al vanaf het begin zo. Alleen dankzij de steun van ’the mad king’ Ludwig kon Wagner het zich veroorloven de cyclus te voltooien en in Bayreuth een theater te laten bouwen met geen ander doel Wagners meesterwerk op te voeren.

Zo ver gaat men in Amsterdam niet, maar de decors van Georg Tsypin zijn zo monumentaal dat niet alleen de eerste rijen van de zaal eraan moesten geloven, maar om bijvoorbeeld het Walhalla achter het podium een plaats te geven een enorme muur gesloopt moest worden. Nee, er is niets kleins aan Wagners Ring.

En ja, Wagner is ook de megalomane malloot die door Hitler verafgood werd en in een brief na een brand in een synagoge schreef: “Misschien zouden ze dat met meer joden moeten doen, verbranden.”

Een aardige joodse jongen

Logisch dus dat de joodse dirigent Leonard Bernstein Wagner verafschuwde. Hij weigerde lange tijd ook maar een noot van hem te dirigeren, en wanneer hem naar de invloeden op zijn eigen composities gevraagd werd, noemde hij vele namen, maar niet die van Wagner. Pas vlak voor zijn dood veranderde dit. Zijn laatste grote werk, zijn eerste echte opera A Quiet Place, verraadt onmiskenbaar invloeden van Wagner. De opera was in de Verenigde Staten een groot succes, maar om het werk status te verschaffen, wilde Bernstein dat de prestigieuze

~

Weense Staatsopera het zou uitvoeren. Wenen ging akkoord, maar stelde als voorwaarde dat Bernstein als ’tegenprestatie’ in de Weense Staatsopera zowel het derde bedrijf van Siegfried als Die Walküre zou dirigeren.

Tijdens de repetities werd Bernstein overvallen door gevoelens die hij niet begreep. Hij besloot een film te maken over zijn relatie met Wagner, waarvoor hij als ondertitel koos “Hoe komt een aardige joodse jongen als jij ertoe in een stad als Wenen racistische muziek te spelen?”

Hij bouwde het programma op rond een denkbeeldig bezoek aan Sigmund Freud en hoopte zo een antwoord te vinden op de vraag “Hoe kan een uitzonderlijk genie zo’n derderangs mens zijn?” Natuurlijk kreeg Bernstein geen antwoord, en de vraag uit de ondertitel beantwoordt hij dan ook met: “Ik ben niet aardig.”

Een monsterlijk mens

Zijn Wagner-liefhebbers allemaal een beetje gestoord, een tikkie fascistisch en in elk geval ‘niet aardig’? Die suggestie is vaak gewekt. In Blackadder, maar ook in Otherwise engaged, een toneelstuk van Simon Gray uit 1975, dat begint met deze dialoog:

DAVE. What’s that then?
SIMON (gets up and switches off the record)
Wagner. Do you like him?
DAVE (standing up) No, well I mean he was antisemitic, wasn’t he. Sort of early fascist, ego-manic type.
SIMON. What about his music, do you like that?
DAVE. Well, I mean, I’m not likely to like his music if I don’t like his type, am I?

De hoofdpersoon van Grays toneelstuk heeft net een nieuwe opname van Wagners Parsifal aangeschaft, en verheugt zich erop deze in alle rust te beluisteren. In dit voornemen wordt hij echter voortdurend gestoord door mensen die binnen komen vallen, telefoontjes en geruzie met zijn vrouw en hun huurder Dave. Simon, die aan het begin van het toneelstuk uiterst sympathiek overkomt, krijgt gedurende stuk steeds meer nare trekjes en blijkt allesbehalve sympathiek te zijn; wanneer hij aan het eind eindelijk aan zijn Parsifal toekomt, walg je van deze hoofdpersoon.

~

Natuurlijk is het geen toeval dat Simon Gray zijn hoofdpersoon Wagner wil laten draaien; net als Wagner wordt Simon onsympathieker naarmate je meer over hem te weten komt. Bernstein merkt terecht op dat Wagner zelfs in “de beste, de meest betrouwbare biografie op ons overkomt als een tamelijk monsterlijk mens, onbetrouwbaar, eerzuchtig, uitermate egoïstisch, het ene moment revolutionair, het andere moment reactionair, een redeloze antisemiet, iemand die uitsluitend geïnteresseerd was in de dingen waar hij als persoon en als kunstenaar van kon profiteren.” Aan de andere kant zijn er evenzoveel verdedigers van Wagner. En hoewel ze allemaal Wagners antisemitisme toegeven, plaatsen velen daarbij een aantal kantekeningen.

Het draait om het werk?


In zijn boek over Wagner, De Buikspreker van God, citeert Martin van Amerongen een aantal passages uit het werk van Wagner op waaruit diens antisemitisme duidelijk blijkt. Wagner schreef ondermeer: “De Jood is niet in staat tot artistieke arbeid”, “Bovendien faalt hij op het gebied van de muziek, met name de zangkunst. Is het aanhoren van dit zin- en geestverwarrende gegorgel, gejodel en gekakel geen walgelijke, gruwelijke en lachwekkende ervaring?”

Van Amerongen merkt daarbij op dat Wagner in zijn geschriften weliswaar fel antisemiet was, maar in persoonlijke relaties met joden anders handelde. Een andere veel gehoorde verdediging is de constatering dat Wagners antisemitisme gedeeld werd door een groot deel van de culturele elite in de negentiende eeuw. En bovendien: het draait om zijn werk, niet om zijn antisemitisme.

Een duidelijke lijn

~


Natuurlijk is het onzin om Wagner verantwoordelijk te houden voor alle misdaden van het Derde Rijk en de componist de eerste nazi te noemen, maar er bestaat een duidelijke en directe lijn van Wagner naar Hitler.

Want Wagners zoon Siegfried en diens vrouw Winifred waren fel antisemiet. Vooral Winifred was een hartstochtelijk aanhangster van Hitler, in wie zij de redder van Duitsland zag. Niet in de laatste plaats omdat Hitler bezeten was van Wagner. Hij noemde Wagner ‘de grootste profetische figuur die het Duitse volk heeft bezeten’. Hitlers obsessie voor Wagner ging zelfs zo ver, dat hij Winifred wilde trouwen. En het hield niet op in 1945…

Oom wolf

In 1997 verschenen kort na elkaar twee boeken die het nodige stof hebben doen opwaaien in Duitsland: Gotfried Wagners Wer nicht mit dem Wolf heult en Joachim Köhlers Wagners Hitler: Der Prophet und sein Vollstrecker. Gottfried Wagner is de achterkleinzoon van Richard Wagner, en schreef een autobiografie die eigenlijk een lange aanklacht is. Gottfried rekent in dit boek af met zijn vader, zijn hele familie, de Bayreuther Festspiele en een aanzienlijk deel van de Duitse culturele elite.

In het zijspan van een motor ontdekte de jonge Gottfried door zijn vader gemaakte fimpjes waarop zijn familie gezellig keuvelt met ‘oom Wolf’, zoals Hitler liefkozend genoemd werd. En bij bezoeken aan zijn oma verzucht deze dat ‘die arme Hitler’ weliswaar fouten gemaakt heeft, maar geslachtofferd is aan het joodse grootkapitaal. Meer en meer vervreemdt Gottfried van vooral zijn vader Wolfgang, die niets moet hebben van de linkse ideeën van zijn zoon, en zijn kritiek op het feit dat in Bayreuth nooit openlijk gebroken werd met het nazi-verleden.

Gottfried komt in zijn boek uiteindelijk tot

~

de conclusie dat zijn familie zelf heeft bijgedragen aan de onlosmakelijke samenhang tussen de componist en de verschrikkingen van Auschwitz.

Wagner als Hitlers profeet

Eenzelfde conclusie trekt Joachim Köhler in Wagners Hitler: Der Prophet und sein Vollstrecker. Dit boek probeert een antwoord te geven op de vraag waar Hitler zijn antisemitisme vandaan had. Het antwoord zit al in de titel, en in het laatste hoofdstuk stelt hij onomwonden:

(…) daß der Mann, der Europa in die Katastrophe gestürzt hatte, Wagners Hitler gewesen war, blieb jenseits der Denkbarheit. (…) Hitlers historisch gewordener Vernichtungsfeldzug gegen die Juden war Teil seiner Wagner-liebe: Er mußte die Juden hassen, weil er den Mann liebte, der die Juden haßte. (…) Es galt nur noch, den Auftrug zu vollstrecken.

‘Een opdracht uit te voeren’… Wagner als profeet, en Adolf Hitler als zijn discipel. Het is begrijpelijk dat in Duitsland geschokt is gereageerd op Wagners Hitler, met stellingen als “Hitlers private Utopie trug den Namen Richard Wagner” en “Deutschland wurde zur Wagner-Oper”. Over Hitler en Wagner in het Duits lezen, werkt vervreemdend en laat je met – alweer een Duits woord – een unheimisch gevoel achter, zeker wanneer beiden onlosmakelijk met elkaar in verband gebracht worden:

Deutschland unterwarf sich einer Religion, die es nicht kannte; es folgte Riten, die es nicht verstand; es jubelte und starb für ein Mysterium, in das es nie eingeweiht wurde. Wahres Wissen besaß, kein Nationalsozialist zweifelte daran, allein der Führer. Und der behielt für sich, was er nicht mit anderen teilen wollte. (…) ‘Deutschland’ hieß sein Credo, aber was er meinte, war Wagner.

Geen eenduidige interpretatie

~


Köhler laat zien hoezeer Hitler geobsedeerd was door Wagner. Minder overtuigend is Köhler echter wanneer hij stelt dat de Ring antisemitische propaganda is; hij projecteert het antisemitisme in de operacyclus. En dan loop je al snel vast.

Want wat je ook in de Ring wilt zien, de operacyclus sluit zeker niet aan bij de normen en waarden van het Derde Rijk. Integendeel. Neem nou de zuiverheid van het Arische bloed: de held Siegfried slaapt willens en wetens met zijn halfzuster. Ook de oppergod Wotan houdt het bepaald niet bij zijn ‘eigen ras’. En het zal Hitler en de nazi’s toch niet als muziek in de oren geklonken hebben dat alle personages die naar macht en rijkdom streven, stuk voor stuk aan hun einde komen.

Armando verwoordt het nog het best in ‘Schoonheid is niet pluis’, een verslag van zijn bezoek aan Bayreuth, dat niet voor niets ook de titel van zijn verzameld proza is:

Je moet je niets laten afpakken door Adolf H. Bovendien vond hij niet alles van Wagner mooi. Parsifal werd niet gespeeld, te religieus. En wat hij aan de Ring mooi vond is me nog steeds een raadsel. Corruptie, vergankelijkheid van de macht, hij zat warempel naar z’n eigen ondergang te kijken.

Ring bestaat niet. Er bestaan Marxistische (bezit is de wortel van het kapitalisme en alle kwaad), feministische (wie de liefde van de vrouw niet onderkent is vervloekt), ecologische (het stelen van het goud uit de Rijn is symbool voor roofbouw op de natuur), fantastische (de Ring als een soort ruimtesprookje) en Freudiaanse interpretaties en de daarbij behorende ensceneringen. Anything goes, zo lijkt het. Niet voor niets hebben zelfs grote filmregisseurs als Lars von Trier en Steven Spielberg geflirt met het ensceneren van de Ring. Beiden haakten echter op het laatste moment af. Te groot? Te gecompliceerd? Te overweldigend?

Gelukkig heeft regisseur Pierre Audi zich niet door de Ring laten afschrikken. Zijn interpretatie is wars van ideologie en daarmee tijdloos. Maar daarover de komende dagen meer.