Boeken / Non-fictie

Schrijver onder ‘echte’ mensen

recensie: Arnon Grunberg - Kamermeisjes en soldaten

‘Ik schrijf omdat ik wil weten hoe andere mensen dat doen, leven.’ Omdat Arnon Grunberg wilde weten hoe andere mensen leven, keerde hij zijn bureau de rug toe, trok de deur van zijn New Yorkse woonst achter zich dicht en trok de wijde wereld in, laptop onder de arm. Reizen was altijd al een hobby van de auteur, maar nu zou hij zich ‘onder de mensen’ begeven.

Omdat Arnon Grunberg wilde weten hoe andere mensen leven, keerde hij zijn bureau de rug toe, trok de deur van zijn New Yorkse woonst achter zich dicht en trok de wijde wereld in, laptop onder de arm. Reizen was altijd al een hobby van de auteur, maar nu zou hij zich ‘onder de mensen’ begeven.

Jarenlang schreef Grunberg als een razende reporter artikelen voor NRC Handelsblad. Hij liet zich in zijn keuzes voor zijn bestemmingen door nieuwsgierigheid leiden. Dat blijkt ook uit de diversiteit van de reportages die in Kamermeisjes en soldaten gebundeld zijn. Grunberg is onder veel meer kamermeisje in een Beiers bierhotel, koffiejongen in een Zwitserse trein en onderzoeksjournalist in Ghana. Maar bovenal is hij oorlogsjournalist, een echte oorlogsjournalist, embedded en al.

In Afghanistan is Grunberg één met de Nederlandse soldaten. Hij draagt zijn scherfvest met ere, hij gaat mee op patrouille en hij douchet in een door liters sperma spekglad geworden doucheruimte. Hij ís een soldaat. Bijna althans, want Grunberg bezit de eigenschap om onder alle omstandigheden met distantie te kijken naar wat er zich om hem heen afspeelt. Hij observeert nuchter. Zoals in die scène waarin hij kennismaakt met een lid van de luchtmacht:

Uncle Fester is kaal en fors. Wij zijn hier tegelijkertijd gearriveerd.
‘Had je ook last in de Hercules?’ informeer ik. ‘Moest je overgeven?’
‘Ik niet,’ zegt hij. ‘Anders had je het wel gemerkt. Als ik overgeef, dan komt er zo’n straal uit, daar kan ik zo The Exorcist mee in. Dan heb ik aan zo’n klein zakje niet genoeg.’
‘Ja,’ zeg ik. En na een korte stilte. ‘Is het wat hier?’

Laconiek
De grote kracht van Kamermeisjes en soldaten is gelegen in de laconieke stijl en de kennelijke objectiviteit van de reporter. Nergens veroordeelt de schrijver datgene wat hij ziet en zo blijft er meer plaats over voor de beschouwer, die van onderkoelde humor een dodelijk wapen maakt. Het is zijn instrument om het onbegrijpelijke te begrijpen. Zoals bij zijn aanwezigheid in Libanon tijdens het conflict daar:

Het is de laatste dag van mijn verblijf in Libanon en voor het eerst zie ik boeken in de kamer van een politicus.

Of bij een vergadering van de PNVD, beter bekend als de Pedopartij:

Ik geef Norbert, die met een jong meisje wil samenwonen, een hand. Ik doe mijn best een gevaar voor de democratie in hem te zien, maar ik zie slechts een roman. Ik  stel me voor hoe ze samenwonen, hij en dat jonge meisje.

Kaasschaaf
Arnon Grunberg bedrijft geen klassieke journalistiek. Hij beschrijft wat er gebeurt en hoe minder er gebeurt, hoe dichter zijn stukken het leven naderen. Het leven, dat is de kaasschaaf die soldaat Jordy meeneemt naar Afghanistan, dat zijn de hotelbedden die niet verschoond hoeven worden als er maar een paar haren van de vorige gast op liggen, dat is soldaat Frieling die zich als doel heeft gesteld om tijdens zijn veertien maanden in Irak zoveel mogelijk te roken.

Natuurlijk, er is kritiek mogelijk op Kamermeisjes en soldaten. Het is een ratjetoe van uiteenlopende verhalen, het ene sterker dan het andere. De nadruk van het boek ligt op oorlogsverslaggeving, zodat de verhalen over de kamermeisjes, de koffiejongens, de mennonieten en de couchsurfers dreigen onder te sneeuwen.
Toch is het belangrijk dat Grunberg zijn artikelen uit het NRC heeft gebundeld. Het is geen nieuwe vorm van journalistiek; het is een oude vorm van literatuur waarvan de mogelijkheden nog lang niet uitgeput zijn. Navolging van harte aanbevolen.