Theater / Achtergrond
special: Oerolverslag 1

Tientallen potentieel onuitwisbare herinneringen

Oerol heeft dit jaar weer een breed en gevarieerd programma met onder meer een veertigtal theatervoorstellingen uit binnen- en buitenland. Wij waagden een poging in het eerste Oerol-weekend een derde te bekijken. Om een indruk op te doen van de stand van het festivaltheater anno 2010 en ook om eens te kijken wat er het meest blijft hangen als je je in een paar dagen tijd volstopt met potentieel onuitwisbare herinneringen.

Deze zomer vier ik mijn vijfjarig jubileum als stukjesschrijver in theaterland. Bij vrijwel elke voorstelling had ik mijn pen in de aanslag. Schrijfblokken vol met aantekeningen over decors, acteerprestaties, betekenis en alle andere dingen die een voorstelling al dan niet bijzonder, waardevol, ontroerend, confronterend of juist niet maken. Niet per se om alles nog na te lezen bij het schrijven van mijn stukje, maar eerder om met de pen op papier dingen in mijn geheugen te griffen. De angst iets belangrijks te vergeten was zo groot, dat zelfs als ik het me heilig voornam, in de loop van de voorstelling het schrijfgerei meestal uit de tas kwam. 

Maar het moest onzin zijn. Dingen die echt indruk maken, een geslaagde voorstelling, een echt bijzondere ervaring, die blijven toch ook wel hangen als je niet voortdurend zit (bij festivaltheater soms ook wel staat of ligt) mee te kriebelen? Zo’n beetje de allereerste Oerol-voorstelling die ik ooit ervoer, een dansvoorstelling van Iris Reyes in een kom in het bos, zou ik — had ik de vermogens — nog bijna kunnen nadansen. En toen was ik zo geïntrigeerd en zo niet bezig met stukjes schrijven dat ik echt niet heb meegeschreven. Zou ik het durven, vijf jaar later, nog eens zo te kijken? Zou ik het kunnen, een weekend lang voorstellingen zien zonder aantekeningen te maken?

Het is maandagochtend. Het festival opende vrijdagavond en we zijn dertien voorstellingen verder — eentje minder dan gepland omdat bij nader inzien net niet alles te combineren viel. Meegeschreven heb ik nergens. Wat schiet me meteen te binnen als ik de lijst voorstellingen langs ga, en zal me waarschijnlijk ook het meest bijblijven?

Lees de recensies van: Manon & Jean van Florette Comp. Marius │ Master en Margarita — Tryater │ Tillefoan — Noordergraaf/DetmersMorto i Laman/De dood en de zee — Het VolksoperahuisRosto in Turansureishon — Productiehuis Rotterdam/Joachim RobbrechtMan op tak — Madeleen BloemendaalGanzenbord — Toneelschap Beumer & DrostBlue remembered hills — De RooversPotvisch — Alibi CollectiefFremd Korper Kultur — Club Guy & Roni | De Schapelaar — Deuten & De Goeij | Hark & Sleg — Rotterdam Connectie | Hominid — The Lunatics

Ongeplande lachsalvo’s
Manon & Jean van Florette 
Comp. Marius
Koekoekspaal, West-Terschelling • 11 juni 2010

~

Locatietheatergezelschappen spelen met de omgeving waarin ze staan. Ze gebruiken het landschap en de elementen erin om hun voorstelling op te bouwen. Tenminste, als het goed is. Bij Comp. Marius is dat goed, die verstaan het vak zich een plek eigen te maken en zo te benutten dat je voor eventjes gelooft dat dat stukje bos op Terschelling echt een dor en droog Frans boerenland is. Maar soms, soms speelt de locatie ook met het gezelschap. En dat is er wat op de openingsvrijdag gebeurde bij Manon & Jean van Florette bij de Koekoekspaal, mogelijk beter omgedoopt tot Meeuwenpaal.

De voorstelling verloopt prachtig. Met goed spel, goede grappen en een goede enscenering houden ze aandacht van de verwachtingsvolle toeschouwers uitstekend vast. Het meeslepende verhaal van Marcel Pagnol over een ingeslapen dorpje dat een nieuwkomer alle kans op een goede toekomst ontneemt door te verhullen dat er een bron is om zijn gewassen te begieten, ontwikkelt zich volgens plan. Op de helft van voorstelling is er een zeer smakelijk intermezzo met konijn, wijn en brood. Deel 2 begint waar deel 1 eindigde.

Maar dan… Het is niet eenvoudig terug te herleiden waar het begon. Het is middenin een serieuze scène, een ingenieur heeft onderzocht waarom de dorpsbron na vijftig jaar, precies op zijn jubileumdag, is gestopt water te geven en geeft uitleg in de dorpsraad. Actrice Waas Gramser, oprichtster van de compagnie en in dit stuk vertolkster van een drietal heerlijke rollen en een gastverschijning, dikt haar gebaren wat aan om de lach te halen. Dan verschijnt er een meeuw, die laag tussen de bomen over de scène vliegt. En nog één. Gramser reageert erop door weg te duiken. Er wordt gelachen. De actrice doet er nog een schepje bovenop, ze doet een brede uithaal die een collega van zijn stoel doet vallen. Achter zijn hoed lacht een medespeler. Elke beweging, elk woord dat volgt maakt de sneeuwbal onbedoeld groter; vooral een ongecontroleerd zwierende duimstok werkt op de lachspieren. Het kwaad is geschied, een acteur schiet openlijk in de lach. En nog één. Het publiek merkt dat op en versterkt het door te lachen, gieren, brullen. De tekst stokt, de souffleur helpt, maar het is te laat: de lach wordt een slappe lach. Zo erg dat Koen Van Impe, tot dan toe een stuurse Papet, het niet meer houdt en op de tribune gaat zitten tot hij weer kan. De gezichten worden strakgetrokken, het  gelach trekt nog wat na maar is beheersbaar. De meeuwen komen nog geregeld langs, maar de acteurs weten wel beter dan erop te reageren.

Een volgende scène. De pastoor preekt en zal een schuldige aanwijzen. Matthijs Scheepers vertolkte tot dat moment al zes bijrollen met verve; zijn meneer pastoor haalt de slappe lach weer terug van weggestopt. Hij schmiert dat het een aard heeft, blijft hangen met zijn mouw, raakt zijn tekst kwijt, wordt gesouffleerd en dan wordt de voorstelling nog legendarischer dan ze al was. Want weer net op gang en een zin gesproken weet Scheepers het weer niet — de lach uit de vorige scène klinkt vast nog door in zijn hoofd. Hij kijkt zijn collega’s op de bankjes onder hem hoopvol aan en één voor één zeggen ze een woord van zijn tekst. Hij weet het weer en kan verder. Althans, nadat iedereen weer uitgelachen is…

Er gebeurden daarna maar liefst twee wonderen. De bron ging weer stromen en de vaklui van Comp. Marius haalden, na vier uur en drie kwartier, het einde van de voorstelling. Wat een gedenkwaardig begin van Oerol 2010!

De duivel op hoge hakken
Master en Margarita — Tryater
Elvisplak, Oosterend • 11 juni 2010

~

Het Friese gezelschap Tryater pakte het groots aan voor zijn uitvoering van Michail Boelgakovs Master en Margarita. Net onder de duinen van Oosterend verrees de afgelopen weken een enorm gevaarte, dat bestaat uit een enorm variététheater en een al even indrukwekkende tribune. Tientallen kleurrijke personages — deels acteurs van Tryater, deels muzikanten van fanfarepunkband De Kift — vertellen op deze overrompelende vloer het verhaal van de vrouw Margarita, die liefde vindt bij een onbetekenend schrijver; een sulletje dat volgens haar een groots boek aan het schrijven is en hem daartoe intens stimuleert. Dit bizarre liefdesverhaal wordt doorspekt met scènes die de staat van de mensheid verbeelden, en laten we het voorzichtig uitdrukken: die is niet bijster best. 

De overweldigende set maakt indruk, onmiskenbaar. Maar omdat ze statisch is en niet optimaal wordt gebruikt, laat ze waarschijnlijk geen blijvende indruk na. Waarom suggereer je verschillende tentjes, maar speel je alle belangrijke dingen in het midden? Was een kleinere, maar wel draaiende set niet effectiever geweest om het verhaal te vertellen? Datzelfde geldt voor de eindeloze stroom mensen op de vloer, die, voorzichtig uitgedrukt, tijdens de première vast allemaal hun beste beentje voorzetten maar niet allemaal bijdragen aan een beter begrip van het complexe verhaal, laat staan aan een onvergetelijke avond.

De eer van vermoedelijke onuitwisbaarheid komt een klein bijverschijnsel in de voorstelling toe: de torenhoge hakken waarop een van de drie hoofdpersonen door het leven wiebelt. Nee, niet de vrouw om wie alles draait, Margarita, maar de duivel die in het stuk de rapen gaar maakt. De duivel, een goedgekleed heerschap met wijs grijs haar dat tongen uitrukt, hoofden afhakt, hysterie en wanen veroorzaakt én, vergeet dat vooral niet, de liefde hoog in het vaandel heeft. De duivel, die het godsjammer vindt dat hij de schrijver (Master) en Margarita niet bij elkaar heeft gebracht, dat was het toeval, maar die er wel alles aan doet ze bij elkaar te houden. Zou zijn hart voor de liefde, zijn female touch, misschien zijn verbeeld in zijn schoenen? De duivel paradeert namelijk over de vloer op rozerode hoge hakken — geen stevige blokhakken, maar echte naaldhakken onder hoerige enkellaarsjes. Hij klimt ermee de trap op en klimt ermee de trap af, zo goed en kwaad als het gaat. We doen ons best er niet op te letten, maar steeds weer leidt de moeite die hij moet doen te lopen op dit neusje van de travestiezalm af van het verhaal. Steeds weer hopen we voor hem dat hij blijft staan, dat hij niet gênant onderuitgaat als een van de kandidaten in X Factor. Hij blijft staan, maar niet bepaald mannelijk en fier. En eigenlijk geldt dat een beetje voor de hele voorstelling. Maar wie weet is het onwennigheid en premièrestress, wie weet leert de duivel in de loop van de speelperiode wel geweldig lopen op die ondingen en groeit de voorstelling met hem mee.

Intermezzo: magnifiek manifest
Het einde van dag 1. Twee stevige voorstellingen achter de rug, de eerste ervaringen binnen. Onvergetelijke ervaringen, misschien. Terug ‘thuis’ rolt er een persbericht binnen van Oerol. Terwijl wij bij Comp. Marius in een deuk lagen, las op festivalterrein de Westerkeyn onze landsdichter Ramsey Nasr zijn Manifest van Terschelling voor. Klik op www.manifestvanterschelling.nl, lees het gedicht Uit nutteloze noodzaak en krijg ook de kriebels van de prachtige verwoording van Nasr waarom kunst onmisbaar is. Vergeet niet het manifest te tekenen als je kunst een warm hart toedraagt.

Spijt in een koffer
Tillefoan — Noordergraaf/Detmers
Bunkertjes/Snijderspad, West-Terschelling • 12 juni 2010

~

Zaterdagochtend. Vol goede moed beginnen we aan een dag met zes voorstellingen. We starten met Tillefoan van Noordergraaf en Detmers, in de voetsporen van een chagrijnige telefoonmeneer die ons, het publiek, met trillende handen verwijt dat we bij voorbaat waardeloos zijn omdat hij had gerekend op vakkundige monteurs om de verbinding te herstellen en dit zootje ongeregeld op zijn dak krijgt. Fijn, daar kunnen we het mee doen. 

We staan voor een ingewikkelde kast waaruit een wirwar van groene, blauwe en rode draden komt. Daarachter een scherm met drie deuren die leiden naar evenveel paden door het bos. Die op hun beurt weer leiden naar een drietal scènes die zijn gebaseerd op verhalen van Terschellinger kinderen en ouderen over angst, schaamte en spijt. Tip: laat je het gemopper van de telefoonman welgevallen en laat je onbevooroordeeld meeleiden met de verhalen, dan word je rijkelijk beloond met een typische Oerol-voorstelling die vertedert, ontroert en confronteert — zelfs een hart van steen kan hier geraakt worden.

Alle drie de scènes zijn prachtig qua beeld en bijzonder origineel. Ze vertellen het verhaal van anderen, maar dagen je uit er je eigen verhaal bij te denken. Kinderen die je anders naar jezelf laten kijken terwijl ze hun kinderlijke schaamte met je delen. Een monstermeisje dat de Monsters Inc.-methode toepast om je angsten te overwinnen — zulke leuke engerds heb je zelden gezien, geloof me, en hun verhalen zijn zeer herkenbaar. Mooi, lief, goed allemaal, maar het indrukwekkendst is toch de meest ingetogen scène, waarin een gesloten, chagrijnige dame koffers wil begraven en een open, vriendelijke dame ze juist opgraaft om de verhalen erin aan met ons te delen. Een man die zichzelf verwijt dat hij een binnenvetter is en nooit sorry heeft kunnen zeggen voor een stomme fout, een vrouw die op jonge leeftijd haar moeder verloor en er met niemand over heeft kunnen praten, een andere vrouw die pas met haar moeder deelde dat ze van elkaar hielden toen ze op haar sterfbed lag. En na afloop de jonge vrouw die naast me komt lopen en haar gedachten met me deelt, gedachten die die van mij zijn: ‘Ik had een koffer vast en toen die vrouw ze van iedereen ging afpakken en opnieuw begroef, wilde ik voor alles die koffer beschermen zodat het verhaal in de openheid bleef.’ Onbetaalbaar mooi, deze verbinding die de telefoonman zo graag wilde leggen.

Passie en spelplezier in kolkende kerk
Morto i Laman/De dood en de zee — Het Volksoperahuis
Kerk, Midsland • 12 juni 2010

~

Het Volksoperahuis scoorde al diverse Oerol-hits met zijn voorstellingenreeks Zeeuwse nachten. Scherpe inkijkjes in Nederland en de Nederlanders, mede memorabel door de geweldige liedjes en de hilarische verkleedpartijen van Rogier Schippers (zijn Zeeuws meisje: onnavolgbaar).

Dit keer ontbreekt Schippers. Accordeonist/zanger Jef Hofmeister en zanger Kees Scholten hebben versterking van Teatro Luna Blou uit Curaçao bij hun interpretatie van De Vliegende Hollander. Geen decor, geen filmbeelden, geen effecten anders dan die uit hun instrumenten. Met als enige props een sjaaltje en een pet, om zowel de kapitein, de stuurman als de bruid te kunnen vertolken. Zelfs voor een groot deel zonder Nederlandse taal, want Morto i Laman is overwegend in Papiaments gesproken door een vertelster met vlammende ogen die praat met haar hele lijf; vertaling niet nodig. Een schip op zee met kleurrijke gasten — 36 man en een bruid — krijgt het zwaar te verduren, ook door zijn eigenwijze kapitein die toegeeft aan geen enkele situatie.

Wat mensen zich zullen herinneren, is niet iets wat bij voorbaat al indrukwekkend of groots is. Het is vooral de passie, het immense spelplezier wat De dood en zee leven geeft, wat een kerk vol mensen laat meedeinen op de golven, laat meeleven met de opvarenden en kippenvel bezorgt als Scholten zijn gouden keeltje opentrekt voor een tranentrekkend levenslied. Zo puur, oprecht en relaxed was Het Volksoperahuis nog nooit. Curaçao deed ze zichtbaar goed.

Japanse landsgewoontes in Holland
Rosto in Turansureishon — Productiehuis Rotterdam/Joachim Robbrecht
Hotel Boschrijk, West-Terschelling • 12 juni 2010

~

De voorstelling is afgelopen. Wat fans zijn onder de indruk, klappen enthousiast en juichen zelfs. Maar de rest van het publiek klapt hooguit beleefd en druipt af, zijn vrienden vol vraagtekens, soms een beetje nerveus lachend aankijkend: wat was dit nou? Een uitzonderlijke situatie voor Oerol-begrippen deed zich voor: geen staande ovatie.

Mochten de lezers denken: au, pijnlijk, dan vergissen ze zich. Robbrecht zelf kan er vast wel om lachen dat tieners een beetje verdwaasd buiten komen en zich ondubbelzinnig uitlaten over Rosto in Turansureishon: “Ik kreeg er koppijn van.” Of hun volwassener publieksgenoten die in alles laten blijken geen idee te hebben wat ze zojuist is overkomen. De kritisch beschouwer van onze en andere samenlevingen heeft vermoedelijk niet zoveel last van het syndroom waar zijn twee Japanse personages aan lijden, namelijk zelfmedelijden. De kans is aanwezig dat zijn zeer oorspronkelijke, qua vorm afwijkende, lekker gekke voorstelling de meeste vragen oproept van alle Oerol-voorstellingen en nog lang stof tot nadenken geeft, en dat heeft ie waarschijnlijk liever dan de obligate ovatie.

Joachim Robbrecht laat een Japanse meid, vriendin van een sportfotograaf, en een Japanse knul, acteur in actiefilms (Humanoid III), elkaar ontmoeten tijdens de Olympische Spelen van 2028. Ze discussiëren intelligent over de liefde en het leven en noemen zich binnen het uur elkaars soulmate, al zie je van verre aankomen dat het eindig is. Ze vervelen zich suf in hun Amsterdamse vijfsterrenhotel, kunnen niet slapen en trekken zich terug in een wereld die ze kennen: een karaokebar in een kelder. Daar meten ze zich vanuit hun Japanse perspectief én in de Japanse taal (Nederlands naasttiteld) een oordeel aan over de maatschappij waarin ze vertoeven, inclusief haar interpretaties van de hunne (“Op ieder plein een sushibar”). Je opsluiten en gekke dingen doen is overigens een nationale afwijking in Japan en heeft zelfs een naam: hikikomori. Japanse landsgewoontes en hobby’s komen aan de lopende band voorbij in de voorstelling: vechtsport, wilde Hole in the Wall-achtige spelletjes, verkleedpartijen, sci-fi/robotica, de kunst van bondage en natuurlijk vooral het beroemde karaoke, ofwel vals meezingen met eendimensionale teksten over oerkitscherige filmpjes met stranden, paarden, vlinders en vissen. ‘s Lands wijs ‘s lands eer. Oftewel: doe maar gek, want het kan niet gek genoeg zijn. Althans, vanuit onze calvinistische saaiheid bezien…

Dieren met mensentrekjes
Man op tak — Madeleen Bloemendaal
De Kom, Hoorn • 12 juni 2010

~

Wil je een goedgemaakte, goed geacteerde, goed geslaagde, originele jeugdvoorstelling zien, dat zit je bij Toneelschap Beumer & Drost eigenlijk altijd goed. Dat is bij Ganzenbord al niet anders. De combi vloerspel-filmpje werkt ook hier weer voortreffelijk. En het heerlijke samenspel tussen Peter Drost als jonge man/oude man en Manon Nieuweboer als jonge vrouw/oude vrouw schreeuwt om een deel 2.

Ganzenbord vertelt het verhaal van twee oude mensen die al een eeuw bij elkaar zijn en elkaar wel een beetje gezien lijken te hebben. Bij een spelletje Ganzenbord verdwijnen ze in het speelbord, worden ze weer jong en schaakt hij in zijn jeugdige variant haar in haar jeugdige variant. Hij als wandelaar op het ganzenpad en zij als werkneemster van de herberg vol spelletjesfiguren. Ze geeft de  brui aan haar baantje en dobbelt met hem verder langs de brug, de put en de gevangenis.

Memorabele scène 1 is de gevangenis, waarin Kees Prins (Jiskefet) een gladde vastgoedman speelt die graag vastzit en zijn ‘verlaat de gevangenis zonder te betalen’-kaart (juist ja, uit een ander spelletje) aan de nieuwe gast geeft omdat hij een liefje buiten heeft. Nummer 2 het doolhof waaruit hij haar wil redden en verschijningen tegenkomt die zijn geïnspireerd op griezelfilms als The Shining en Don’t Look Now.

Het echte leven loopt niet altijd goed af
Blue Remembered Hills
De Roovers
De Wulp, West-Terschelling • 12 juni 2010


Foto: Stef Stessel
Foto: Stef Stessel

Ze zijn gewoon grote k

inderen die spelen, vertonen al de gemene trekjes die hun volwassen soortgenoten tot oorlog aanzetten. Dat zien we in Dennis Potter’s scenario Blue remembered hills, waarin zeven kinderen speelgoedoorlogje spelen terwijl er in de boze buitenwereld een echte oorlog woedt.

Wat vooral opvalt, naast het prachtige gebruik van de heuvelachtige locatie: de Roovers laten de acteurs die de kinderen spelen het niet zoeken in kinderachtig gedrag als staartjes draaien of aan een speelgoedje friemelen. Mensen die praten volgens de logica van een kind, waarin a heel anders tot b leidt dan onder volwassenen, waarin stopwoordjes de overhand hebben en waar je een vriendje bent van x als je maar duidelijk maakt dat je ook zo’n hekel hebt aan y. We zien deze volwassen acteurs niet kinderachtig doen, maar gewoon kind zijn; van die kinderen die de onschuld net voorbij zijn en beginnen te ontdekken dat er verhoudingen zijn, dat je anderen onder druk kunt zetten, dat een eekhoorn dood kan en dat dat eigenlijk niet goed is. We lachen als publiek om de gemene dingen die ze over elkaar zeggen en de gemene dingen die ze bij elkaar doen, het is immers kinderspel. Maar toch, achter in onze hoofden wordt het besef steeds groter dat het uit ongemak of leedvermaak is dat we dat doen, dat sommige dingen niet zo grappig zijn als onze lach suggereert. En aan het eind, in een spectaculaire scène op een heuvel voor onze neus, vergaat ons het lachen wel, houden we onze adem in en hopen we massaal op een happy end. Daarin worden we niet beloond omdat dingen in het echte leven nu eenmaal niet altijd goed aflopen. Aangrijpend goed gespeeld.

Lijntjes die niet worden ingehaald
Potvisch
Alibi Collectief
Heartbreak Hotel strand, Oosterend • 13 juni 2010

~

Was het ergens in maart of september geweest, dan zou je misschien hebben gedacht dat er vrijdag een grote vis was aangespoeld op het oostelijkste strand van Terschelling. Maar nu weet je: het is Oerol. En inderdaad: het is de Potvisch van het Alibi Collectief, waarin het verhaal wordt verteld van het einde van de wereld en het museum dat daaraan is gewijd. Nee, niet het doemverhaal dat we met z’n allen de aarde verpesten en dat ze er wel snel aan zal gaan, maar het verhaal over het gebied aan het einde van de wereld, Patagonië — grote groepen potvisstieren komen daar iedere zomer naartoe om te foerageren.

Wat het meest blijft hangen van het uur in de buik van dit beest/apparaat is dat ‘beeldenmaker’ Patakaloef in zijn verhaal tientallen lijntjes uitgooit over ditjes en datjes, ondersteund met filmpjes, maar dat die niet worden ingehaald, dat het nergens naartoe gaat. Een greep: de Argentijnse wereldkampioen caravan trekken, pinguïns die mensen worden en andersom, de indiaanse uitvinding van het poppentheater en de, volgens hem, Belgische uitvinder van de geanimeerde film (niet Walt Disney, dus) die een tijdlang vastzat in het ijs in Antarctica. Schattig idee, Oerollers zullen het vast waarderen om z’n goedbedoeldheid, maar dit aangespoelde beest zal de analen van Terschelling niet halen.

Origami met eenpersoons tenten
Fremd Korper Kultur — Club Guy & Roni
Molkenbaksplak, Hoorn • 13 juni 2010

~

Club Guy & Roni is een dansgezelschap dat bekendstaat om heftige en rauwe dans. Fremd Korper Kultur is speciaal gemaakt voor Oerol 2010, heeft een luchtiger (zeg maar gerust hilarisch) karakter en bevat weinig dans, op wat disco-uitspattingen na — én een historisch duet, waarover later meer.

FKK speelt zich af op een naaktcamping, waar per ongeluk wat geklede gasten belanden. Eén van hen gooit meteen de kleren uit, de rest heeft wat meer moeite de nieuwe mores tot zich te nemen. Maar na de geestige lesjes naturisme — vooral het ‘gedachten om je erectie eronder te houden’-touwtjespringen is briljant bedacht — gaan ze allemaal om. Op een stijfkoppige modekoningin na die ontevreden is over alles aan haar lichaam, dol is op uiterlijk vertoon en haar onzuiverheden liefst van kop tot teen bedekt — ook al zo’n gillend hilarische act. De lol van de tribune vol voyeurs om het gezwiep van piemels onder crea bea buidel- en gereedschaptasjes en de voortdurende gekkigheid in liedjes en dansjes overstemt de eventueel aanwezige diepere lagen (je zou er makkelijk Houellebecqiaanse verwikkelingen achter kunnen zoeken; en die reclameslogans, zijn die misschien een verdekte kritiek op de vercommercialisering van linkse hobby’s?), maar ach, het is Oerol, dus hoe erg is dat?

Maar historisch is vooral de scène waarin twee van de campinggasten elkaar het hof maken in een enerzijds klassiek, anderzijds bijna dierlijk om-elkaar-heen-draai-duet. Niet bloot, maar in de veiligheid van een kleurig eenpersoons minitentje. Wat je daar allemaal mee kunt doen, hoe je dat kunt keren, openen, plat leggen, bol maken, opvouwen in tientallen vormen, erin staand, liggend, zittend, kruipend of rollend, dat is ongelofelijk. Een schitterend gezicht, deze origami met tenten.

~

Afmaken of laten sappelen? Bijvoeren of dood laten gaan? De verhouding van mens en natuur loopt niet altijd even lekker. En die tussen natuur en natuur ook niet, zo blijkt uit De Schapelaar. Of loopt het eigenlijk beter dan gewenst?
Natuurbeheer haalt het nieuws vaker dan ooit tevoren. In de natuur vertoeven is een nationale (linkse?) hobby aan het worden. De Schapelaar speelt met dat gegeven door het volk mee te slepen naar omheinde, aangeharkte grasveldjes in het rauwe bos om de Turfdobe en het op een beschaafd afstandje te laten kijken naar de leefwijze van een schaap.

Deze hilarische, absurdistische voorstelling moet het hebben van een trage opbouw, van fantastische details in mimiek en beweging en van een opstapeling van aangename gekkigheid. Ze komt tot een historisch hoogtepunt in de scènes waar Schaap zich gedwee neerlegt bij zijn komende dood door Wolf, meehelpt houtjes te sprokkelen voor het vuurtje waarop hij zelf geroosterd zal worden, er totaal over the top een ukelele bij pakt om samen met zijn aanstaande moordenaar een tranentrekker te zingen en de ‘boze wolf’ die daarbij romantisch sterrenhemeltje gaat spelen. Zelden zoiets grappigs gezien, meesterlijk!

Boerenstrijd met woorden
Hark & Sleg — Rotterdam Connectie
Teunis Plak, Lies • 13 juni 2010

Twee broers praten over de wijde wereld die ze nog nooit hebben gezien. Hun erf is de begrenzing van hun levens en stiekem vinden ze dat prima. Ze houden evenveel van elkaar als ze elkaar haten, wat te merken is aan de nare spelletjes die ze met elkaar spelen en de verlegenheid die erop volgt als ze laten blijken dat ze het zo niet bedoelen – ze gedragen zich als kleine jongetjes, dat is de wereld die ze kennen.

Deze heerlijke hillbilly’s wordt leven ingeblazen door John Buijsman (ook de regisseur) en Rogier Philipoom. Een fantastisch driemansorkest met een twaalfmansorkest aan instrumenten zet de lekker gekke liedjes kracht bij; ze zijn speciaal voor deze voorstelling geschreven.

~

Maken ze een keer een voorstelling over apen, kiezen ze ervoor woorden te gebruiken. The Lunatics staan bekend als de meesters van het woordenloze spektakeltheater. Dat laatste van deze karakterisering hebben ze hoog gehouden: er is, ook al heeft het verhaal het niet per se nodig, weer volop vuur en je kunt zelfs water zien branden. Maar het eerste, dat is in de samenwerking met het Out of Hand Theatre gesneuveld. En dat geeft aan deze voorstelling over een waargebeurd koningsdrama in de apenwereld een bijzonder scherp randje.
Het gebruik van taal is natuurlijk niet per ongeluk. De mensapen hebben veel overeenkomsten met ons mensen, maar wat ons vooral onderscheidt, is onze taal. En misschien onze moraal, althans, dat zijn wij superieure homo’s sapiens geneigd te denken.

Deze voorstelling, vormgegeven als een groots opgezet experiment, zoekt de randjes op van het groepsgedrag dat niet alleen apen maar ook mensen kenmerkt, zeker onder bepaalde omstandigheden. Die omstandigheden worden hier stevig ingekaderd en gefaciliteerd. En zo leidt het ongecompliceerde leventje van eten, lopen, slapen van iedere dag via duidelijk inzichtbaar gemaakte groepsprocessen stapje voor stapje tot een muiterij van ontevreden inwoners. Ze zetten de leider die tot dan toe alles streng doch rechtvaardig bij elkaar hield af ten faveure van iemand die ze naar een onzekere toekomst leidt – een zeer actueel gegeven, een paar dagen na de Tweede Kamerverkiezingen.

Bekijk ook deel 2 en deel 3 van het verslag.