Film / Films

Silence is Golden

recensie: The Artist

De carrière en het leven van een getalenteerd acteur raken in verval wanneer eind jaren twintig de geluidsfilm zijn intrede doet. Een jonge actrice die tegen hem opkijkt, bereikt echter de top van Hollywood en probeert hem in een melodramatische setting al tapdansend te verleiden tot een terugkeer op het witte doek.

~

De Franse regisseur Hazanavicius brengt met The Artist een geslaagde ode aan de zwijgende cinema. Geheel in stijl schetst Hazanicius een stilistisch fraai doch geloofwaardig beeld van het leven van acteur George Valentin (Jean Dujardin). Ondanks de simpele verhaallijn en het feit dat er geen woord wordt gesproken, blijft The Artist van begin tot het eind boeien. En dat anno 2011, waarin alles steeds sneller, harder, extremer, explosiever en driemensionaler geacht wordt te zijn.

Vallen, opstaan en accepteren
Het is 1927, de tijd waarin de geluidsfilm nog niet is ontdekt en de ‘stomme-slapstickfilm’ volle zalen trekt. George Valentin is een succesvolle, charmante, enigszins arrogante acteur die na de première van zijn laatste film per ongeluk tegen een jongedame opbotst. Deze dame blijkt Peppy Miller (Bérénice Bejo) te zijn, een jonge vrolijke, dynamische maar naïeve actrice die opkijkt naar Valentin. Wanneer het geluid in 1929 zijn intrede doet, wil Valentin hier niets van weten en wuift het weg.

Zijn werkgever, Kinograph Studios’ baas Al Zimmer (een overtuigende John Goodman die zijn forse figuur goed in weet te zetten), ontslaat Valentin en breekt door met het nieuwe medium. Als zijn zelfgefinancierde film flopt en zijn vrouw hem verlaat, komt Valentin in een diep dal terecht. Zo diep dat hij zijn huis en zijn films in brand steekt. Ondertussen is Miller het nieuwe gezicht van de geluidsfilm en is ze uiterst populair. Valentin is ze echter nooit vergeten en ze probeert hem te helpen. Maar hij moet de veranderingen in de filmindustrie dan wel accepteren.

Huiswerk wordt beloond

~

Voor Valentin en de filmindustrie is ‘Silence‘ niet meer ‘Golden‘, maar voor The Artist en Hazanavicius is dit wel het geval. Na een Palme d’Or (voor Dujardin) en de ludieke Palm Dog Award (voor Valentin’s sidekick de terrier Uggy die, geheel passend bij de periode, de uiteindelijke held is) te hebben binnengesleept, is de film voor zowel het Deauville Film Festival als dat in Toronto geselecteerd. Verbazingwekkend is dit niet. Hazanavicius heeft zijn huiswerk overduidelijk goed gedaan: het decor, de acteurs (alle rollen lijken als gegoten te zitten), make-up, belichting, muziek (die werkelijk ondersteunend is en meer dan alleen emotie biedt), setting, cinematografie, de timing. Alles aan The Artist klopt.

Hoewel The Artist zich vrijwel volledig aan de pre-geluidsfilmconventies houdt, kan Hazanavicius het niet laten om met hedendaagse kennis te werken en met de kijker te spelen. Zo komen er weinig tussentitels voorbij: het is aan de kijker om dit zelf in te vullen. De tegenstelling tussen Valentin, als personificatie van het verleden, en Miller, als die van de vernieuwing en de toekomst, ligt er vrij dik bovenop. Toch wordt de kijker door de muziek, cameravoering en mise-en-scène verplicht ‘anders’ naar film te kijken. De stille boodschap van de regisseur is dat we actiever moeten kijken en ons niet moeten laten meevoeren met de hype van nu.