Boeken / Fictie

Van de schoonheid en de goot

recensie: Karl Ove Knausgård (vert. Marianne Molenaar) - Vader

Karl Ove Knausgård heeft met Vader een gepassioneerde roman geschreven over de ondergang van een alcoholistische vader en de strijd van zijn zoon om zich in het dagelijks leven staande te houden. Een proustiaans gevecht om authenticiteit en integriteit.

De geschiedenis herhaalt zich. Een eeuw geleden verscheen een roman in zeven delen met ongeveer de volgende inhoud: een begaafde en gevoelige jongeman wil graag schrijver worden. Hij noteert zijn veelal door zintuigelijke ervaringen opgeroepen herinneringen. Zijn kwetsbaarheid drijft hem in de rol van observator; vanuit de marge ziet hij de wereld die hem schijnbaar afwijst. De herinneringen en observaties groeien uit tot duizenden bladzijden. Ten slotte begrijpt hij dat het overwinnen van de voortschrijdende tijd in zijn eigen leven het thema van zijn werk is. Op dat moment beseft hij dat hij schrijver is geworden.

Dood in Kristiansand
Vader – de oorspronkelijke titel luidt : Min kamp. Første bok (Mijn strijd. Eerste boek) – vormt het eerste van zes delen. Karl Ove Knausgård, een verwoed lezer van Op zoek naar de verloren tijd van Marcel Proust, heeft het Parijs van het fin de siècle overgebracht naar Kristiansand, een doodse havenstad aan de voet van de Noorse fjelden in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Knausgård heeft zich duidelijk herkend in zijn voorganger, de verteller Marcel. Overtuigend beschrijft hij hij de ongemakkelijke relatie tussen de eenzame jongen en zijn strenge vader.

Die vader, een pendant van de alziende, straffende god van het traditioneel christelijke Noorwegen, overlijdt aan het begin van de roman. In een scherpzinnige beschouwing wordt de dood en de ambivalente verhouding daarmee geïntroduceerd. Dood is alomtegenwoordig in de media, waar het om grote aantallen onbekenden gaat, maar in de eigen dood verdwijnt het amusementskarakter en is de realiteit gehuld in merkwaardige taboes.

Smerigheid van het verzwegen verleden
De machtige vadergod valt van zijn troon. Terloops stelt hij zijn zoon op de hoogte van zijn besluit tot echtscheiding. Dan gaat het langzaam maar zeker bergafwaarts met hem. In de knappe contrastwerking van de twee levens die steeds verder uiteengaan toont Knausgård zijn meesterschap. De ik-verteller Karl Ove probeert,  in navolging van Proust, zijn weg te vinden in de wereld van muziek, poëzie en schilderkunst, daarbij geholpen door zijn zorgzame oudere broer. Ondertussen  drinkt Knausgård senior zich dood in gezelschap van zijn dementerende moeder. Na zijn overlijden treffen de broers hun oma aan in een onbeschrijfelijke troep.

De kamers van het sterfhuis, besmeurd met vuil van jaren, boordevol lege flessen, rottend afval en menselijke uitwerpselen, worden het symbool van de smerigheid van het verzwegen verleden en de waarheid over de vader. Zoals destijds voor Marcel, door de smaak van de legendarische in lindebloesemthee gedoopte madeleine , vouwt voor Karl Ove het verleden zich hier open bij de stank van verval en bederf. De verteller schrobt, schuurt en poetst in een adembenemend hoofdstuk zijn verdriet van zich af. In zijn aanvaarding van de rotzooi verwerkt hij het verleden. Zijn ideaal, dat in zijn jeugd de vorm had aangenomen van een angstige vroomheid is nu authentieke beleving van de werkelijkheid geworden en daarmee uitgegroeid tot schrijverschap

Artistieke overwinning in plaats van haat zaaien
Daarin ligt het belangrijkste verschil met de monumentale roman van Proust. Waar deze zich ziek en lijdend verborg voor het dagelijks leven in een gecapitonneerde kamer, is Knausgård een verzorgende Scandinavische vader. Naast het verwerken van het verleden ligt ook de wanhoop, waar het chaotische gezinsleven hem soms toe drijft, besloten in de controversiële titel ‘Mijn strijd’.

Vanwege vermeende politieke incorrectheid door de verwijzing naar de beruchte ‘autobiografie’ van Hitler is dit in de Nederlandse uitgave weggemoffeld in kleine lettertjes. Dat is jammer, want het is misschien wel het ultieme antwoord op het vuistdikke, haatzaaiende pamflet van weleer. Deze strijd is niet een zieke poging om anderen de schuld te geven van eigen mislukkingen, maar een artistieke strijd, die Karl Ove Knausgård glorieus heeft gewonnen.