8WEEKLY

Spraakmakende museumdirecteur

Artikel: In Memoriam: Edy de Wilde (1919-2005)

Op zaterdag 19 november is Edy de Wilde (Nijmegen, 1919) op 85-jarige leeftijd overleden. De vrijdag erna werd hij in besloten kring begraven. Edy de Wilde is meer dan veertig jaar lang de spraakmakende directeur geweest van respectievelijk het Van Abbemuseum in Eindhoven en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Onder zijn bewind werden beide musea op de kaart gezet. En misschien wel zijn grootste verdienste: De Wilde heeft de moderne en hedendaagse kunst bij een breed publiek toegankelijk en populair gemaakt.

Edy de Wilde
Edy de Wilde

Hoewel hij jurist was, werd Eduard Leo Louis de Wilde op zeer jonge leeftijd – hij was 26 – directeur van het Van Abbemuseum in Eindhoven. Bij zijn aantreden was de collectie van het museum ‘een wonderlijk allegaartje’ aldus de pers uit die tijd. Het museum had geen duidelijke visie en het ontbrak de gemeente aan ervaring met cultuurbeleid. De Wilde maakte hier korte metten mee. Hij voerde een gestructureerd en zeer doortimmerd verzamelbeleid (hij was immers jurist) dat gericht was op de nationale en internationale beeldende kunst na 1900.

Expressionisme

Als bindende factor voor het collectiebeheer koos hij voor het expressionisme en met de aanschaf van het werk Hommage à Apollinaire (1912) van Marc Chagall werd een begin gemaakt met een ‘basiscollectie’ die representatief was voor de ontwikkeling van het expressionisme en kubisme tot 1920. Deze collectie bestond bijvoorbeeld uit werk van Kandinsky, El Lissitzky, Braque en Kokoschka. Daarnaast werd Franse contemporaine kunst aangeschaft en met werken van onder andere Miró, Léger, Picasso en Ernst werd een brug geslagen tussen de basiscollectie en de contemporaine kunst. Er ontstond een enorme heisa toen De Wilde voor het in de die tijd astronomische bedrag van ƒ113.943,21 Femme en vert van Picasso aankocht. Ook de collectie Nederlandse kunst werd gemoderniseerd door de aankoop van werken van Struycken, Dekkers, Dibbets, Mondriaan, Willink en nog vele anderen. Zo wist Edy de Wilde het Van Abbemuseum op de kaart te zetten en verwierf het museum een belangrijke plaats binnen de Nederlandse kunstmusea.

Amerikaanse kunst

In 1963 volgde Edy de Wilde Willem Sandberg op als directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Ook hier voerde hij een zeer intensief verzamelbeleid, maar nu legde hij de nadruk meer op de actuele kunst door werk van kunstenaars als Dubuffet, Tinguely, Dibbets, Van Elk, Ryman en De Kooning aan te kopen. Ook enkele belangrijke werken uit de jaren vijftig, zoals werk van Matisse, Newman en Rauschenberg werden aan de collectie toegevoegd. De Wilde richtte zich op actuele kunst omdat de klassiek-moderne kunst zo ontzettend duur was geworden, dat het financieel bijna onhaalbaar was om deze werken te gaan verzamelen. Eén van de gevolgen hiervan was dat de negentiende-eeuwse stijlkamers uit het museum verdwenen en dat de Van Gogh-collectie verhuisde naar een eigen museum.

Videokunst

De Wilde bracht ondanks zijn grote liefde voor de schilderkunst alle kunststromingen in de jaren zestig en zeventig meer of minder uitgebreid voor het voetlicht en besteedde daarbij veel aandacht aan vormgeving, fotografie en zelfs aan de toen nog prille videokunst. Sinds de jaren zeventig was er een wetenschappelijke afdeling en een afzonderlijke afdeling voor vormgeving binnen het museum. In 1980 kwam in het museum een speciale ruimte voor videokunst. De videocollectie van het Stedelijk Museum bevatte werk van onder andere Paik, Viola en Nauman.

Moderne kunst

Affiche La Grande Parade (1985)
Affiche La Grande Parade (1985)

Zijn spraakmakende tentoonstellingen als Op losse schroeven, Fundamentele schilderkunst en De jonge Italianen riepen veel reacties op bij Nederlandse kunstenaars. Zij vonden zijn beleid te elitair en zetten zich af tegen alles wat als ‘kunst’ of ‘cultuur’ serieus werd genomen. Deze antipathie richtte zich met name op de gevestigde musea en galeries, dus ook het Stedelijk Museum moest het ontgelden. Dit paste helemaal in de tijd waarin performances en happenings aan de orde van de dag waren.

Hoewel deze reacties soms de boventoon voerden, heeft Edy De Wilde er vooral voor gezorgd dat de moderne en hedendaagse kunst immens populair werd bij het grote publiek en mede dankzij zijn bestuur kan ‘het Stedelijk’ als tempel voor de moderne kunst gezien worden. Zijn afscheidstentoonstelling La Grande Parade in 1985 heeft zo’n vierhonderdduizend bezoekers getrokken. Wat wil een museumdirecteur nog meer?

Kunstliefhebber in hart en nieren

Ook in de jaren na het Stedelijk Museum bleef De Wilde actief in de kunstwereld en organiseerde hij een tentoonstellingstournee van het werk van Karel Appel door Japan. Daarnaast had hij zitting in het bestuur van het De Pont museum in Tilburg, dat begin jaren negentig is opgericht. De Wilde bleef tot op hoge leeftijd musea, tentoonstellingen en kunstenaarsateliers bezoeken en was tot op het einde van zijn leven goed op de hoogte van de hedendaagse kunst.