Boeken / Fictie

Het donkerste uur

recensie: Haruki Murakami - After Dark

Tokio bij nacht, bevolkt door verschoppelingen en zonderlinge figuren. De grenzen tussen realiteit en droom, en het vreemde, onwerkelijke gevoel dat je krijgt als je een nacht doorhaalt: dat zijn de ingrediënten van After Dark, een raadselachtig, verstild boek, waarin het alledaagse bijna nog vreemder is dan het buitengewone.

Haruki Murakami is één van Japans meest populaire auteurs, zowel in het land zelf als daarbuiten. Beïnvloed door onder anderen Kafka en Vonnegut is ook hij een meester in het neerzetten van de vanzelfsprekendheid van het bovennatuurlijke. In het Nederlands verschenen eerder De olifant verdwijnt, De jacht op het verloren schaap, De opwindvogelkronieken en Spoetnikliefde.

Haruki Murakami
Haruki Murakami

Naast het spel met de grenzen van ruimte en tijd nemen ook referenties aan Westerse populaire cultuur een speciale plaats in in Murakami’s werk. After Dark dankt zijn titel aan Curtis Fullers Five Spots After Dark, wat Murakami naar eigen zeggen veel draaide tijdens het schrijven. Het boek bestrijkt één nacht, het verstrijken van de tijd wordt nauwlettend gestructureerd door plaatjes van klokken. Grotendeels centraal staan de hoge muren die mensen opwerpen rond zichzelf en de relaties die ze desondanks aangaan.

After Dark zit vol eenzame zielen. Zo zijn daar Mari en Eri, twee zusjes die veel meer op elkaar lijken dan ze zelf denken. Eri is een beeldschoon fotomodel dat zich als een moderne Schone Slaapster heeft teruggetrokken in haar slaapkamer (hikikomori, een bestaand fenomeen onder tieners in Japan). Zij wordt gedurende de nacht beloerd door een sinistere man in de tv. Mari is een onopvallende, in zichzelf gekeerde eerstejaars studente Chinees, die haar ouderlijk huis ontvlucht om met een dik boek de nacht door te brengen in een fastfood tent. Daar wordt Mari aangesproken door de openhartig kletsende trombonespeler Takahashi, een vriend van Eri. Hij brengt Mari in contact met de voormalig worstelaarster Kaoru die samen met haar medewerkers Komugi en Korogi het love hotel Alphaville runt. Zij hebben Mari nodig als tolk voor de Chinese prostituee Guo Dongli. Deze laatste is die nacht op sadistische wijze mishandeld door een schijnbaar uiterst beheerste ICT-er, die veel gemeen lijkt te hebben met de gemaskerde man in de tv. De absurde toevalligheden die de levens van de personages met elkaar in contact brengen, zorgen voor barsten in hun zelfgekozen isolement – een hoopvolle noot in dit boek. Maar wanneer zij in een ‘andere wereld’ terechtkomen is daar niet zo makkelijk meer uit te komen, zelfs niet met hulp.

Murakami schrijft in concreet en alledaags taalgebruik, fraai vertaald door Jacques Westerhoven, dat mooi contrasteert met de zonderlinge gebeurtenissen maar wat tegelijkertijd ook afstand schept tot de personages. Die afstandelijkheid is Murakami echter eigen (naast alles wat raar en/of mysterieus is), en personages als Mari, Takahashi en de drie dames van het love hotel weten moeiteloos sympathie op te wekken.

Behekste tv

De vervreemdende sfeer van After Dark lijkt erg op die in het werk van David Lynch, denk bijvoorbeeld aan de spiegelbeelden die hun origineel na blijven kijken. De behekste tv daarentegen, die het doet zonder dat de stekker erin zit, deed mij weer erg denken aan Ringu (The Ring) en Ju-on (The Grudge). After Dark heeft dan ook een nadrukkelijk cinematisch perspectief: wij, de lezers, zijn letterlijk de camera, die alleen het uiterlijke waarneemt. Daardoor is het beeld, naast helder en mysterieus, ook heel afstandelijk; er zijn hier geen acteurs wier gezichten we kunnen lezen, geen shots die iets in één oogopslag duidelijk maken. Dat maakt het verhaal des te mysterieuzer: er is geen één enkele overkoepelende uitleg mogelijk, de delen zijn alleen los van elkaar te interpreteren.

Zo is de kamer waar Eri zich bevindt een centraal punt in de roman. Waar is die plek, en wat is het precies voor een plek? Is het hetzelfde kantoor als waar de verknipte computerdeskundige overwerkt? Is het een parallelle dimensie? Of is het een creatie van ons, de toeschouwers, zoals de auteur soms suggereert? Zijn wij lezers net zulke voyeurs als de man in de televisie? Die vaagheid is wat mij betreft het enige manco. Ik vind het helemaal niet erg om naar antwoorden te moeten gissen, maar dan wel wat meer aanwijzingen, graag! Maar misschien moet ik de raadsels van dit fascinerende boek gewoon accepteren. De nacht is een diepte waar onze logica geen vat op heeft, lijkt Murakami te willen zeggen.