Boeken / Fictie

Moeilijke voeten en dansende letters

recensie: De Movo Tapes

Ik plofte met ruim anderhalf pond boek op de bank. Hoewel de kaft mij agressief rood toeknipperde besloot ik dat ik dit wel eens even zou gaan lezen. Een maand en zevenhonderddertien bladzijden later weegt het boek geen driekwart kilo meer, maar een ton of wat. De Movo Tapes is in alles een imposant en indrukwekkend boek. Maar of ik het leuk vond om te lezen weet ik nog steeds niet.

~

Schrijven is net schilderen. Je hebt verschillende stijlen en werkwijzen. Van der Heijden schildert, onder zijn nieuwe naam A.F.Th., aan een doek van enorme afmetingen. De Movo Tapes is als een van die enorme schilderijen in het Louvre, alleen is hier geen tekenaar aan de gang die de manen van het paard stuk voor stuk op zijn plaats legt, maar een woesteling die als een Jackson Pollock met blikken verf gooit. Vergeet woorden als subtiliteit, verfijning en detail. Het gaat hier om de imponerende kracht van letter en woord.

QX-Q-8

Tibbolt Satink en zijn alter ego Movo rijden in een Festina Lente VA25 door Nederland, onderwijl een afspraak regelend voor een veldslag tussen de hooliganlegers van concurrerende voetbalclubs Adam en Erdam. De god Apollo, die door het leven gaat als QX-Q-8, grijpt een ruime twintig jaar eerder in in het leven van Erdam-voetballer Tonnis Mombarg. QX-Q-8 is ook bezig met de transcripties van een aantal dictafoonbandjes van Movo, die na zijn verdwijnen liggen te verstoffen bij een uitgever. Ziedaar het stramien van de roman. Beurtelings volgen we QX-Q-8 in zijn bemoeienissen met Tonnis en met het achterhalen van de Movo-tapes. Als hij die eenmaal heeft praat QX niet meer over Tibbolt, maar neemt deze zelf het woord in de transcripties. We blijven Tonnis wel via QX volgen.

~

Wie het niet helemaal snapt, moet maar verder lezen, want uitgelegd wordt er niets in De Movo Tapes. De personages staan als een huis en je moet zelf de sleutel van de voordeur maar zien te vinden, zo wordt de lezer al vrij snel duidelijk. Door de vanzelfsprekendheid van hun raadselachtige handelen komen de hoofdpersonen, en vooral de voetballer Tonnis, bijzonder overtuigend tot leven. Mensen doen nu eenmaal dingen zonder reden, worden zomaar verliefd en laten zich door idiote horoscopen en de weersgesteldheid beïnvloeden.

Telefoontje

A.F.Th. speelt met spanning en raadsels. Hij introduceert kleine spanningsbogen die je aan het lezen houden, maar grote die je het idee geven dat je nergens iets van snapt. Het grote, grootse plan achter deze hele Homo Duplex-serie moet zich uiteraard nog ontvouwen, maar in dit eerste, inleidende deel lijkt het wel alsof de randen van de plattegrond nog niet eens in zich zijn. Dat is jammer, want het boek eindigt zonder een noemenswaardige climax. Honderden bladzijden lang lees ik over een naderende veldslag tussen Erdammers en Adamieten, en dan blijkt het in dit deel alleen maar tot een telefoontje over plaats en tijd van die slag te zijn gekomen. Frustrerend, dat is het.

De zin van leven en sterven?

Frustrerend zijn ook de redeneringen die Movo en Tibbolt in dialoog op de band vastleggen. Net als bij Harry Mulisch vliegen de filosofische theorieën je om je oren en gaat het over begrippen als tijd, het Nu, sterven, verval van mens en maatschappij, het onnutte van democratie, of er ook een hiernamaals is voor dingen zonder ziel, de zin van het leven. Vragen die je uiteindelijk op een hoopje kunt vegen als ‘niet te beantwoorden’, maar niettemin lult Tibbolt banden en banden vol. Zijn blik op de wereld is een vreemde: hij is bang om te sterven en creeërt daarom -uit zichzelf- zijn alter ego Movo, die zijn leven en lichaam over zal nemen en ook in zijn plaats zal sterven, zodat Tibbolt niet doodgaat en eigenlijk dus onsterfelijk is… Het klinkt theoretisch allemaal heel plausibel:

Ik ben geboren in een van kelder tot zolder democratisch ingericht land, maar mijn bestaan heb ik niet kunnen kiezen. Met des te minder scrupules doe ik het aan een ander over… aan jou… met sterfelijkheid en al… wees er maar verguld mee… Zo sta ik mezelf ten aanzien van mijn niet-gekozen leven toch nog enige democratie toe… zonder m’n eigen van kant te hoeven maken.

Maar als je er goed over nadenkt, is het (vooral als je niet filosofisch onderlegd bent -zoals ik) getheoretiseer van de bovenste plank en eigenlijk totaal van de zotte. Het boek staat vol met dit soort redeneringen en raadsels, die op het eerste gezicht heel aardig over komen. Na een aantal van die monologen echter (dialogen eigenlijk, want Tibbolt en Movo praten dan wel met dezelfde stem, ze hebben verschillende ideeën), raak je gewend aan het gezever en lees je er eigenlijk langsaf. Je leest het wel en neemt het ook wel aan, maar zelf denken over dit soort kwesties wordt door Vorm en Stijl van dit boek niet op prijs gesteld.

Duizend bladzijden

Na de laatste bladzijde kom je bij een lijstje van boeken ‘in voorbereiding’. Je hebt je door zevenhonderd pagina’s woest proza geworsteld, en dan krijg je dit: de mededeling dat deze cyclus nog zeven van deze pillen plus een essay zal gaan tellen. Ik heb zevenhonderd pagina’s moeten wachten op het maken van een afspraak voor die hooliganoorlog, en aan de titels te zien kan ik die strijd, die in De Movo Tapes als alomvattende climax wordt voorgesteld (samen met de transformatie van Tibbolt in Movo), pas over nog eens duizend bladzijden verwachten. Halverwege deel drie dus, met als titel Knooppunt Hellegat.

Ik ben benieuwd wat ik zal gaan doen als later dit jaar het volgende deel (Moeilijke voeten) in de boekhandel ligt. Hoe zwaar en taai en hard en imponerend De Movo Tapes ook was, ik zal er waarschijnlijk toch aan moeten geloven. Voor degenen die het rode boek nog ongeopend hebben: houden zo. En anders bereid zijn de strijd aan te gaan. En die zal zwaar zijn en acht delen lang duren.